Canterbury tales

Canterbury tales

Deze strip van Lük Bey is losjes gebaseerd op de klassieker 'Canterbury tales' van Geoffrey Chaucer. Een vermakelijk verhaal dat zich afspeelt in de middeleeuwen.
Start direct met lezen
Inhoudsopgave. 
De strip is ook te downloaden als iPad app. Met dank aan uitgeverij Bonte.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • next = volgende
  • The next morning, the fellowship was ready to leave.

    De volgende ochtend was het gezelschap klaar voor vertrek.

  • fellowship = gezelschap
  • The next morning, the fellowship was ready to leave.

    De volgende ochtend was het gezelschap klaar voor vertrek.

  • closed = gesloten
  • closed for the night

    gesloten voor de nacht

  • squire = schildknaap
  • The knight and his squire go on a journey.

    De ridder en zijn schildknaap gaan op reis.

  • companions = metgezellen
  • ... a prioress, Lady Eglantine and her companions ...

    ... een abdis, Dame Eglentyne en haar metgezellen

  • cook = kok
  • The cook is preparing dinner on the fire.

    De kok maakt het eten klaar op het vuur.

  • sailor = zeeman
  • The sailor is sailing on the sea.

    De zeeman is aan het zeilen op de zee.

  • lady = dame
  • The lady is riding on the horse.

    De dame rijdt op het paard.

  • wealthy = rijk
  • The wealthy man has plenty of money.

    De rijke man heeft veel geld.

  • reeve = rentmeester
  • A reeve is an old name for a steward.

    rentmeester

  • Summoner = dagvaarder
  • The Summoner kicks the door in.

    De dagvaarder trapt de deur in.

  • miller = molenaar
  • A miller is a person who owns or operates a mill.

    Een molenaar is een persoon die eigenaar is van of werkt in een molen.

  • writer = schrijver
  • The writer writes a book.

    De schrijver schrijft een boek.

  • tell = vertellen
  • You can tell each other tales along the way.

    Je kan elkaar onderweg verhalen vertellen.

  • straw = strootje
  • He who draws the shortest straw, shall tell the first tale!

    Degene die het kortste strootje trekt mag het eerste verhaal vertellen!

  • shortest = kortste
  • He who draws the shortest straw, shall tell the first tale!

    Degene die het kortste strootje trekt mag het eerste verhaal vertellen!

  • The honor = De eer
  • The honor is Sir John's!

    De eer is aan Sir John!

  • sir = meneer
  • What would you like sir?

    Wat wilt u meneer?

  • listen = luister
  • Now listen to what I have to say.

    luister nu naar wat ik te zeggen heb.

  • knight = ridder
  • The knight has fought in many battles

    De ridder heeft gevochten in vele veldslagen

  • king = koning
  • He took an oath of loyalty to the king.

    Hij gaf de eed van trouw aan de koning.

  • campaign = veldtocht
  • King Theseus returned in triumph from a campaign in Scythia.

    Koning Theseus, keerde triomfantelijk terug van een veldtocht in Scythie.

  • Queen = koningin
  • A Queen is a woman who is married to a king.

    Een koningin is een vrouw die getrouwd is met een koning.

  • returned = terugkeren
  • They returned from their journey.

    Ze keerden terug van hun reis.

  • triumph = triomfantelijk
  • The battle ended in a triumph for the Romans.

    ... triomfantelijk ...

  • younger = jonger
  • ... as well as her younger sister, the fair Emily.

    ... en diens jongere zuster de mooie Emily.

  • sister = zuster
  • ... as well as her younger sister, the fair Emily.

    ... en diens jongere zuster de mooie Emily.

  • fair = mooi
  • ... as well as her younger sister, the fair Emily.

    ... en diens jongere zuster de mooie Emily.

  • arrival = aankomst
  • Upon arrival, the army was greeted by a group of weeping women.

    Bij aankomst, werd het leger begroet door een groep huilende vrouwen.

  • army = leger
  • Upon arrival, the army was greeted by a group of weeping women.

    Bij aankomst, werd het leger begroet door een groep huilende vrouwen.

  • greeted = begroet
  • Upon arrival, the army was greeted by a group of weeping women.

    Bij aankomst, werd het leger begroet door een groep huilende vrouwen.

  • weeping = huilende
  • Upon arrival, the army was greeted by a group of weeping women.

    Bij aankomst, werd het leger begroet door een groep huilende vrouwen.

  • women = vrouwen
  • Weeping women! Who are you and what are you doing here?

    O wenende vrouwen! Wie zijn jullie en wat doen jullie hier?

  • weeping = huilende
  • Upon arrival, the army was greeted by a group of weeping women.

    Bij aankomst, werd het leger begroet door een groep huilende vrouwen.

  • women = vrouwen
  • Weeping women! Who are you and what are you doing here?

    O wenende vrouwen! Wie zijn jullie en wat doen jullie hier?

  • protection = bescherming
  • Mighty Theseus, we've come to ask for your protection.

    Machtige Theseus, wij komen u om bescherming vragen.

  • invaded = bezet
  • Our city has been invaded by the tyrant Creon.

    De tiran Creon heeft onze stad bezet.

  • tyrant = tiran
  • Our city has been invaded by the tyrant Creon.

    De tiran Creon heeft onze stad bezet.

  • husbands = mannen
  • He has killed all our husbands!

    Hij heeft al onze mannen gedood!

  • killed = vermoord
  • He has killed all our husbands!

    Hij heeft al onze mannen vermoord!

  • injustice = onrecht
  • Turn back, men! We can't let such injustice go unpunished!

    Soldaten, rechtsomkeert! Zulk onrecht kunnen we niet onbestraft laten!

  • unpunished = onbestraft
  • Turn back, men! We can't let such injustice go unpunished!

    Soldaten, rechtsomkeert! Zulk onrecht kunnen we niet onbestraft laten!

  • Turn back = rechtsomkeert
  • Turn back, men! We can't let such injustice go unpunished!

    Soldaten, rechtsomkeert! Zulk onrecht kunnen we niet onbestraft laten!

  • battle = veldslag
  • The battle was short but violent.

    De veldslag was kort maar gewelddadig.

  • violent = gewelddadig
  • The battle was short but violent.

    De veldslag was kort maar gewelddadig.

  • defeated = verslagen
  • After a brief but violent battle Creon was defeated.

    Na een kort maar hevig gevecht werd Creon verslagen.

  • noblemen = edellieden
  • In former times, a nobleman was a man who was a member of the nobility.

    In vroegere tijden, een edelman was een man die lid was van de adel.

  • wounded = gewonden
  • Among the wounded, Theseus found two cousins, young noblemen.

    Tussen de gewonden, Theseus vond twee neven, jonge edellieden.

  • considered = beschouwd
  • They were considered to be traitors and locked away in the king's palace.

    Ze werden als verraders beschouwd en opgesloten in het paleis van de koning.

  • tower = toren
  • A tower is a tall and narrow building.

    Een toren is een hoog en smal gebouw.

  • traitors = verraders
  • They were considered to be traitors and locked away in the king's palace.

    Ze werden als verraders beschouwd en opgesloten in het paleis van de koning.

  • locked away = opgesloten
  • They were considered to be traitors and locked away in the king's palace.

    Ze werden als verraders beschouwd en opgesloten in het paleis van de koning.

  • palace = paleis
  • They entered the palace courtyard.

    Ze gingen de binnenplaats van het paleis binnen.

  • courtyard = binnenplaats
  • They entered the palace courtyard.

    Ze gingen de binnenplaats van het paleis binnen.

  • flowers = bloemen
  • Princess Emily went to gather flowers in the courtyard.

    Prinses Emily ging bloemen plukken in de tuin van het paleis.

  • look = kijken
  • By Hercules! Arcita, look at her!

    Bij Herakles! Arcite, kom kijken!

  • fair = mooi
  • ... as well as her younger sister, the fair Emily.

    ... en diens jongere zuster de mooie Emily.

  • goddess = godin
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht in de tempel van de godin van de liefde.

  • set us free = bevrijd ons
  • Fair goddess, won't you come and set us free!

    O mooie godin, bevrijd ons uit deze cel!

  • goddess = godin
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht in de tempel van de godin van de liefde.

  • woman = vrouw
  • He knows how to treat a woman.

    Hij weet hoe hij met een vrouw moet omgaan.

  • thought = dacht
  • True, but you thought she was a goddess, not a woman.

    Waar, maar jij dacht dat ze een godin was en geen vrouw.

  • True = Waar
  • True, but you thought she was a goddess, not a woman.

    Waar, maar jij dacht dat ze een godin was en geen vrouw.

  • released = vrijgelaten
  • A friend of Arcita's put in a good word for him and he was released.

    Een vriend van Arcita deed een goed woordje voor hem en hij werd vrijgelaten.

  • Freedom = Vrijheid
  • Freedom is the state of being allowed to do what you want to do.

    Vrijheid is de toestand van te mogen doen wat je wilt doen.

  • Thanks = dank
  • Thanks a lot

    Veel dank

  • banned = verbannen
  • I'm banned from Athens forever. Now I will never see her again.

    Ik ben voor altijd verbannen uit Athene. Nu zal ik haar nooit meer zien.

  • never = nooit
  • I'm banned from Athens forever. Now I will never see her again.

    Ik ben voor altijd verbannen uit Athene. Nu zal ik haar nooit meer zien.

  • cursed = vervloekte
  • Arcita cursed himself for ever having wished he were free ...

    Arcita vervloekte zich dat hij ooit gewenst had vrij te zijn ...

  • wished = gewenst
  • Arcita cursed himself for ever having wished he were free ...

    Arcita vervloekte zich dat hij ooit gewenst had vrij te zijn ...

  • ever = ooit
  • Arcita cursed himself for ever having wished he were free ...

    Arcita vervloekte zich dat hij ooit gewenst had vrij te zijn ...

  • free = vrij
  • Arcita cursed himself for ever having wished he were free ...

    Arcite vervloekte zich dat hij ooit gewenst had vrij te zijn ...

  • army = leger
  • ... whereas Palamon envied Arcita, who could now return with an army and claim Emily.

    ... terwijl Palamon Arcita benijdt, die nu kon terugkomen met een leger om Emily te claimen.

  • worse = slechter
  • All you lovers, I ask this question: which of them was worse off?

    Aan jullie verliefden, stel ik deze vraag: wie van hen was slechter af?

  • lovers = verliefden
  • All you lovers, I ask this question: which of them was worse off?

    Aan jullie verliefden, stel ik deze vraag: wie van hen was slechter af?

  • question = vraag
  • I have another question: is this story going anywhere?

    Ik heb een andere vraag: gaat dit verhaal nog ergens heen?

  • which of them = wie van beiden
  • All you lovers, I ask this question: which of them was worse off?

    Aan jullie, verliefden, vraag ik: wie van beiden had het het slechtst?

  • question = vraag
  • I have another question: is this story going anywhere?

    Ik heb een andere vraag: gaat dit verhaal nog ergens heen?

  • another = ander
  • I have another question: is this story going anywhere?

    Ik heb een andere vraag: gaat dit verhaal nog ergens heen?

  • anywhere = ergens
  • I'm not going anywhere until you and I have settled this.

    ergens

  • so far = tot nu
  • so far, all they've been doing is talking!

    tot nu hebben ze alleen nog maar gepraat!

  • Shut up = Zwijg
  • Shut up, Robin! It's a wonderful story.

    Zwijg Robin! Het is een prachtig verhaal.

  • wonderful = prachtig
  • Shut up, Robin! It's a wonderful story.

    Zwijg Robin! Het is een prachtig verhaal.

  • story = verhaal
  • Shut up, Robin! It's a wonderful story.

    Zwijg Robin! Het is een prachtig verhaal.

  • sure = zeker
  • I'm sure the best is still to come, isn't it, Sir John?

    Ik ben er zeker van dat het beste nog moet komen, nietwaar Sir John?

  • jokes = grappen
  • ...needs more jokes, too.

    ...heeft ook behoefte aan meer grappen.

  • Certainly = Zeker
  • Certainly, Innkeeper. For many years passed ...

    Zeker, herbergier. Want jaren gingen voorbij..

  • Innkeeper = herbergier
  • Certainly, Innkeeper. For many years passed ...

    Zeker, herbergier. Want jaren gingen voorbij..

  • years = jaren
  • Certainly, Innkeeper. For many years passed ...

    Zeker, herbergier. Want jaren gingen voorbij..

  • Grief = Verdriet
  • Grief is a feeling of extreme sadness.

    Verdriet is een gevoel van extreme somberheid.

  • appearance = uiterlijk
  • Someone's appearance is the way that they look.

    Iemands uiterlijk is de manier waarop ze eruit zien.

  • changed = veranderd
  • Out of grief, Arcita's appearance had changed so much that he dared to return.

    Uit verdriet was Arcita's uiterlijk zo veel veranderd dat hij durfde om terug te keren.

  • so much = zo veel
  • Out of grief, Arcita's appearance had changed so much that he dared to return.

    Uit verdriet was Arcita's uiterlijk zo veel veranderd dat hij durfde om terug te keren.

  • palace = paleis
  • They entered the palace courtyard.

    Ze gingen de binnenplaats van het paleis binnen.

  • particularly = bijzonder
  • Princess Emily turned out to be particularly receptive to his teachings.

    Prinses Emily bleek bijzonder ontvankelijk te zijn voor zijn lessen.

  • teach = onderwijzen
  • Can you teach me English?

    Kan je me Engels onderwijzen?

  • night = nacht
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht branden in de tempel van de godin van de liefde.

  • cousin = neef
  • Your cousin is the child of your uncle or aunt.

    Je neef is het kind van je oom of tante.

  • guard = bewaker
  • Ssh. I've put opium in the guard's drink. You're free to go!

    Sst. Ik heb opium in het drinken van de bewaker gedaan, je bent vrij!

  • hurry = opschiet
  • If you hurry, you can be in Thebes by tomorrow night.

    Als je opschiet, kan je morgen avond in Thebe zijn.

  • tomorrow = Morgen
  • Got a big day tomorrow.

    Morgen is een belangrijke dag.

  • far away = ver weg
  • I'd be far away and you would be here in Athens, close to the princess.

    Ik zou ver weg zijn en jij zou hier in Athene zijn, dicht bij de prinses.

  • close = dichtbij
  • Canterbury is close.

    Canterbury is dichtbij.

  • anywhere = ergens
  • I'm not going anywhere until you and I have settled this.

    ergens

  • until = tot
  • I'm not going anywhere until you and I settled this.

    Ik ga nergens heen tot jij en ik dit hebben besloten.

  • insist = aandringt
  • If you insist, poor fool.

    Als je aandringt, arme dwaas

  • forest = bos
  • I know a place in the King's forest where no one will disturb us tonight.

    Ik weet een plek in het bos van de koning waar niemand ons zal lastigvallen vanavond.

  • disturb = lastigvallen
  • I know a place in the King's forest where no one will disturb us tonight.

    Ik weet een plek in het bos van de koning waar niemand ons zal lastigvallen vanavond.

  • tonight = vanavond
  • I know a place in the king's forest where no one will disturb us tonight.

    Ik weet een plek in het bos van de koning waar niemand ons zal lastigvallen vanavond.

  • ready = klaar
  • Are you ready to go?

    Ben je klaar om te gaan?

  • ready = klaar
  • Are you ready to go?

    Ben je klaar om te gaan?

  • traitor = verrader
  • There is a traitor among us who is sending messages to the enemy.

    Er is een verrader onder ons die berichten stuurt naar de vijand.

  • Sunday = zondag
  • Who dares to interrupt the King's Sunday morning hunt?

    Wie durft de koning's zondag ochtend jacht te onderbreken?

  • interrupt = onderbreken
  • Who dares to interrupt the King's Sunday morning hunt?

    Wie durft de koning's zondag ochtend jacht te onderbreken?

  • King = koning
  • Who dares to interrupt the King's Sunday morning hunt?

    Wie durft de koning's zondag ochtend jacht te onderbreken?

  • Master = Meester
  • Master Philostrates, is that you?

    Meester Philostrates, bent u dat?

  • reason = reden
  • Please tell me the reason for this fight

    Vertel me alsjeblijft de reden voor dit gevecht

  • fight = vechten
  • Do you want to fight?

    Wil je vechten?

  • While = Terwijl
  • While Palamon explained, Theseus grew angrier and angrier.

    Terwijl Palamon het uitlegde werd Theseus bozer en bozer.

  • explained = uitlegde
  • While Palamon explained, Theseus grew angrier and angrier.

    Terwijl Palamon het uitlegde werd Theseus bozer en bozer.

  • angrier = bozer
  • While Palamon explained, Theseus grew angrier.

    Terwijl Palamon uitlegde werd Theseus bozer.

  • pity = medelijden
  • But then he felt pity and his anger faded.

    Maar toen voelde hij medelijden en zijn woede vervaagde.

  • anger = woede
  • But then he felt pity and his anger faded.

    Maar toen hij voelde medelijden en zijn woede vervaagde.

  • truly = zeker
  • strongest = sterkste
  • Truly, Apollo can turn the strongest hero into a helpless fool.

    Zeker, Apollo kan de sterkste held veranderen in een hulpeloze dwaas.

  • helpless = hulpeloos
  • Truly, Apollo can turn the strongest hero into a helpless fool.

    Zeker, Apollo kan de sterkste held veranderen in een hulpeloze dwaas.

  • could = konden
  • These men could have lived like princes in Thebes.

    Deze mannen konden een prinselijk leven hebben in Thebe.

  • mighty = machtig
  • How mighty and great is the god of love!

    Hoe machtig en groots is de god van de liefde!

  • ask = Vraag
  • Don't ask me how I know.

    Vraag me niet hoe ik dat weet.

  • proposition = voorstel
  • That's why I have a proposition for you

    Daarom heb ik een voorstel voor jullie

  • year = jaar
  • We visit the zoo twice a year.

    We bezoeken de dierentuin twee keer per jaar.

  • gather = verzamelen
  • You get one year to gather your strength at home.

    Je krijgt één jaar om thuis je krachten te verzamelen.

  • hundred = honderd
  • After this time, you will return with a hundred companions.

    Na deze tijd, kom je terug met honderd metgezellen.

  • companions = metgezellen
  • After this time, you will return with a hundred companions.

    Na deze tijd, kom je terug met honderd metgezellen.

  • try = Probeer
  • Don't try this at home!

    Probeer dit niet thuis!

  • tournament = toernooi
  • It was a grand tournament with a lot of fighting.

    Het was een groots toernooi met veel gevechten.

  • conquer = veroveren
  • You have to try to conquer her

    Je moet proberen om haar te veroveren

  • poor = arme
  • I bet none of them asked for the poor girl's opinion!

    Ik wed dat geen van hen vroeg om de mening van het arme meisje!

  • girl = meisje
  • A girl is a female child.

    Een meisje is een vrouwelijk kind.

  • opinion = mening
  • I bet none of them asked for the poor girl's opinion!

    Ik wed dat geen van hen vroeg om de mening van het arme meisje!

  • afraid = bang
  • Are you afraid in the dark?

    Ben je bang in het donker?

  • point = punt
  • But you have a point, listen to this..

    Maar je hebt een punt, luister hiernaar ..

  • because = omdat
  • They were all laughing because the story was very amusing.

    Ze moesten allemaal lachen omdat het verhaal erg leuk was.

  • listen = luister
  • But you have a point, listen to this..

    Maar je hebt een punt, luister hiernaar ..

  • night = nacht
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht branden in de tempel van de godin van de liefde.

  • tournament = toernooi
  • It was a grand tournament with a lot of fighting.

    Het was een groots toernooi met veel gevechten.

  • light = licht
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht in de tempel van de godin van de liefde.

  • burning = brandt
  • The fire is burning fiercely.

    Het vuur brandt fel.

  • temple = tempel
  • Meanwhile in the temple of the god of war..

    Ondertussen in de tempel van de god van de oorlog...

  • goddess = godin
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht in de tempel van de godin van de liefde.

  • love = liefde
  • The night before the tournament, a light was burning in the temple of the goddess of love.

    De nacht voor het toernooi brandde er een licht in de tempel van de godin van de liefde.

  • tomorrow = morgen
  • Oh Aphrodite! Won't you stand by me tomorrow, so that I can make Emily my bride.

    Oh Aphrodite, kan jij mij helpen om morgen Emily mijn bruid te maken.

  • bride = bruid
  • Oh Aphrodite! Won't you stand by me tomorrow, so that I can make Emily my bride.

    Oh Aphrodite, kan jij mij helpen om morgen Emily mijn bruid te maken.

  • stand by = helpen
  • Oh Aphrodite! Won't you stand by me tomorrow, so that I can make Emily my bride.

    Oh Aphrodite, kan jij mij helpen om morgen Emily mijn bruid te maken.

  • Meanwhile = Ondertussen
  • Meanwhile in the temple of the god of war..

    Ondertussen in de tempel van de god van de oorlog...

  • temple = tempel
  • Meanwhile in the temple of the god of war..

    Ondertussen in de tempel van de god van de oorlog...

  • war = oorlog
  • Meanwhile in the temple of the god of war..

    Ondertussen in de tempel van de god van de oorlog...

  • Mighty = Machtig
  • Mighty Ares, let victory be mine during tomorrow's battle.

    Machtige Ares, schenk mij morgen de overwinning in de arena.

  • victory = overwinning
  • Ares has decided to grant me my wish. victory is mine!

    Ares heeft besloten om mijn wens toe te kennen. De overwinning is voor mij!

  • during = tijdens
  • Mighty Ares, let victory be mine during tomorrow's battle.

    Machtige Ares, schenk mij morgen de overwinning tijdens het gevecht.

  • tomorrow = morgen
  • Mighty Ares, let victory be mine during tomorrow's battle.

    Machtige Ares, schenk mij morgen de overwinning tijdens het gevecht.

  • battle = gevecht
  • The battle lasted all da.y

    Het gevecht duurde de hele dag.

  • temple = tempel
  • ...but in the temple of Artemis, the goddess of chastity?

    ... maar in de tempel van Artemis, de godin van de kuisheid...

  • goddess = godin
  • I hear noises. The goddess of my dreams is still awake!

    Ik hoor iets! De godin van mijn dromen is dus nog wakker!

  • chastity = kuisheid
  • ...but in the temple of Artemis, the goddess of chastity?

    ... maar in de tempel van Artemis, de godin van de kuisheid...

  • Wise = Wijze
  • Wise Artemis, please turn Arcita's and Palamon's hearts away from me.

    Wijze Artemis, wend de harten van Arcita en Palamon van mij af.

  • turn = omdraaien
  • He turned abruptly and walked away.

    Hij draaide zich abrupt om en liep weg.

  • hearts = harten
  • He loved her with all his heart.

    Hij hield van haar met heel zijn hart.

  • away = Weg
  • We are far away.

    We zijn ver Weg.

  • must = moeten
  • But that's terrible! We must warn the count immediately!

    Maar dat is vreselijk! We moeten meteen de graaf waarschuwen!

  • marry = trouwen
  • But if I must marry one of them, let it be the one who loves me most.

    Maar als ik één van hen moet trouwen, laat het dan degene zijn die het meest van mij houdt.

  • them = hen
  • But if I must marry one of them, let it be the one who loves me most.

    Maar als ik één van hen moet trouwen, laat het dan degene zijn die het meest van mij houdt.

  • Soon = Spoedig
  • Soon afterwards he separated from his wife.

    Spoedig daarna scheidde hij van zijn vrouw.

  • wounded = gewond
  • It wasn't long before the first men were wounded ...

    Al gauw vielen de eerste gewonde ...

  • prisoner = gevangene
  • ... or taken prisoner.

    ... of werden gevangen genomen.

  • battle = gevecht
  • The battle lasted all day.

    Het gevecht duurde de hele dag.

  • day = dag
  • The battle lasted all day.

    Het gevecht duurde de hele dag.

  • abruptly = abrupt
  • The battle lasted all day, but ended abruptly ...

    Het gevecht duurde de hele dag, maar eindigde abrupt ...

  • dragged = gesleept
  • ... when Palamon was dragged to the column by twenty opponents.

    ... toen Palamon door wel twintig tegenstanders naar de zuil gesleept werd.

  • twenty = twintig
  • What the murderers don't know is that, twenty minutes earlier...

    Wat de moordenaars niet weten is dat twintig minuten eerder ...

  • opponents = tegenstanders
  • ... when Palamon was dragged to the column by twenty opponents.

    ... toen Palamon door wel twintig tegenstanders naar de zuil gesleept werd.

  • fight = gevecht
  • Stop the fight! We have a winner!

    Stop het gevecht! We hebben een winnaar!

  • winner = winnaar
  • Stop the fight! We have a winner!

    Stop het gevecht! We hebben een winnaar!

  • decided = besloten
  • Ares has decided to grant me my wish. Victory is mine!

    Ares heeft besloten om mijn wens toe te kennen. De overwinning is voor mij!

  • victory = overwinning
  • Ares has decided to grant me my wish. victory is mine!

    Ares heeft besloten om mijn wens toe te kennen. De overwinning is voor mij!

  • victory = overwinning
  • Ares has decided to grant me my wish. victory is mine!

    Ares heeft besloten om mijn wens toe te kennen. De overwinning is voor mij!

  • blood = bloed
  • He lost too much blood.

    Hij heeft te veel bloed verloren.

  • too much = te veel
  • He lost too much blood.

    Hij heeft te veel bloed verloren.

  • hero = held
  • The hero does all kind of brave and good things.

    De held doet allerlei dappere en goede dingen.

  • funeral = begrafenis
  • At a funeral someone is buried or cremated.

    Op een begrafenis wordt iemand begraven of gecremeerd.

  • given = gegeven
  • He has given away everything he had.

    Hij heeft alles wat hij had weg gegeven.

  • same = zelfde
  • They are wearing the same clothes.

    Ze dragen dezelfde kleren.

  • place = plaats
  • This is a place which I can call home.

    Dit is een plaats die ik thuis kan noemen.

  • cousins = neven
  • Your cousin is the child of your uncle or aunt.

    Je neef is het kind van je oom of tante.

  • gold = goud
  • He has found gold near the river!

    Hij heeft goud gevonden vlakbij de rivier!

  • flowers = bloemen
  • ...a bunch of flowers sent by a new admirer.

    ... een bos bloemen gestuurd door een nieuwe bewonderaar.

  • furthermore = verder
  • I will furthermore not go into detail...

    Ik zal verder niet in detail treden ...

  • trees = bomen
  • I planted those apple trees.

    Ik plantte die appelbomen.

  • brief = kort
  • I intend to be brief.

    Ik wil het kort houden.

  • Congratulations = Gefeliciteerd
  • Congratulations, sir! We are off to a brilliant start!

    Gefeliciteerd, heer! Dit is een schitterende start!

  • Adventure = Avontuur
  • Sure! Adventure, heroism and romance happen to be my specialities.

    Natuurlijk! Avontuur, heldendom en romantiek zijn toevallig mijn specialiteiten!

  • heroism = heldendom
  • Sure! Adventure, heroism and romance happen to be my specialities.

    Natuurlijk! Avontuur, heldendom en romantiek zijn toevallig mijn specialiteiten!

  • romance = romantiek
  • Sure! Adventure, heroism and romance happen to be my specialities.

    Natuurlijk! Avontuur, heldendom en romantiek zijn toevallig mijn specialiteiten!

  • mention = noemen
  • He did mention the ceremony only briefly.

    Hij deed slechst een korte melding over de ceremonie.

  • long = lang
  • There is still a long way to go.

    Er is nog een lange weg te gaan.

  • King = koning
  • Many Kings and princes were invited to the ceremony.

    Vele koningen en prinsen werden uitgenodigd voor de plechtigheid.

  • invited = uitgenodigd
  • Many kings and princes were invited to the ceremony.

    Vele koningen en prinsen werden uitgenodigd voor de plechtigheid.

  • year = jaar
  • One year later...

    Eén jaar later...

  • alliance = bondgenootschap
  • The cities of Athens and Thebes formed an alliance.

    De steden Athene en Thebe sloten een bondgenootschap.