A rose and a boar

A rose and a boar

Een verhaal over recht en order in de middeleeuwen. We volgen het leven van Alienor, een kind met een heel eigen willetje en heel wat lef.
Start direct met lezen.
Inhoudsopgave.
De strip is ook te downloaden als iPad app. Met dank aan uitgeverij Bonte.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • father = vader
  • Your parents are your father and your mother.

    Je ouders zijn je vader en je moeder.

  • sweet = lief
  • That was sweet of you

    Dat was lief van jou

  • beautiful = prachtig
  • She was a very beautiful woman.

    Ze was een heel mooie vrouw.

  • weapon = wapen
  • His weapon is a short sword.

    Zijn wapen is een kort zwaard.

  • slope = helling
  • a few = een paar
  • a few minutes later...

    een paar minuten later...

  • soft = zacht
  • He has a soft spot for you.

    Hij heeft een zwakke plek voor jou.

  • spot = plek
  • He has a soft spot for you.

    Hij heeft een zwakke plek voor jou.

  • safe = veilig
  • I feel safe now.

    Ik voel me nu veilig.

  • highwaymen = struikrovers
  • Watch out for highwaymen on that dangerous road.

    Kijk uit voor struikrovers op die gevaarlijke weg.

  • death = dood
  • When two men face death in battle together, they become like brothers.

    Wanneer twee mannen in de strijd de dood in de ogen hebben gezien worden ze als broeders.

  • battle = strijd
  • When two men face death in battle together, they become like brothers.

    Wanneer twee mannen in de strijd de dood in de ogen hebben gezien worden ze als broeders.

  • together = samen
  • We can can travel together on this dangerous road.

    We kunnen samen reizen op deze gevaarlijke weg.

  • sometimes = soms
  • from time to time / occasionally / sometimes

    ... soms ...

  • more than = meer dan
  • sometimes he misses my father more than I do.

    soms mist hij mijn vader meer dan ik.

  • immediately = meteen
  • Stop immediately, or you'll live to regret it!!

    Hou daar meteen mee op of je krijgt er spijt van!!

  • regret = spijt
  • Stop immediately, or you'll live to regret it!!

    Hou daar meteen mee op of je krijgt er spijt van!!

  • thanks = bedankt
  • calm down = kalmeren
  • Please calm down all of you!

    kalmeren

  • mercy = genade
  • damsel = jonkvrouw
  • shackles = boeien
  • I'll have my servant put shackles on you, and we will sentence you to the rope.

    Ik laat mijn dienaar jou in de boeien slaan, en we zullen je tot de strop veroordelen.

  • sentence = veroordelen
  • I'll have my servant put shackles on you, and we will sentence you to the rope.

    Ik laat mijn dienaar jou in de boeien slaan, en we zullen je tot de strop veroordelen.

  • servant = dienaar
  • I'll have my servant put shackles on you, and we will sentence you to the rope.

    Ik laat mijn dienaar jou in de boeien slaan, en we zullen je tot de strop veroordelen.

  • law = wet
  • In this country, the law strictly forbids all abuse of children!

    In dit land verbiedt de wet strikt misbruik van kinderen!

  • country = Land
  • Belgium is a country

    Belgiƫ is een Land

  • sacrilege = heiligschennis
  • Child abuse is sacrilege and.

    Kindermishandeling is heiligschennis.

  • children = kinderen
  • In this country, the law strictly forbids all abuse of children!

    In dit land verbiedt de wet strikt misbruik van kinderen!

  • gallows = galg
  • Child abusers are sent to the gallows!

    Kindermishandelaars gaan naar de galg!

  • flog = geselen
  • deserve = verdienen
  • beat = slaan
  • care = zorgen
  • son = zoon
  • My son is everything to me.

    Mijn zoon is alles voor me.

  • coward = lafaard
  • Mercy? Now, you're afraid. You're a coward!

    Genade? Nu ben je opeens bang. Je bent een lafaard!

  • afraid = bang
  • mercy = genade
  • mercy? Now, you're afraid. You're a coward!

    genade? Nu ben je opeens bang. Je bent een lafaard!

  • afraid = bang
  • Are you afraid in the dark?

    Ben je bang in het donker?

  • foolish = dwaas
  • defense = verdediging
  • worried = bezorgd
  • mercy = genade
  • worse = slechter
  • father = vader
  • problem = probleem
  • serf = lijfeigene
  • strong = sterk
  • parents = ouders
  • brought up = opgevoed
  • farmer = boer
  • peasant / farmer

    boer

  • against = tegen
  • damsel = jonkvrouw
  • Important = belangrijk
  • Really = echt
  • stay = blijven
  • farmer = boer
  • peasant / farmer

    boer

  • wonder = afvragen
  • angry = boos
  • each time = telkens
  • hundred = honderd
  • decide = beslissen
  • think = denken
  • starve = verhongeren
  • together = samen
  • girl = meisje
  • silence = stilte
  • wed = trouwen
  • buy = kopen
  • owner = eigenaar
  • farm = boerderij
  • screaming = schreeuwen
  • fighting = vechten
  • happening = gebeuren
  • city = stad
  • wedding = huwelijk
  • afford = veroorloven
  • poor = arm
  • guard = bewaker
  • highwaymen = struikrovers
  • neighbors = buren
  • difference = verschil
  • prepare = voorbereiden
  • surprise = verrassing
  • I have a surprise for you!

    Ik heb een verrassing voor je!

  • chase = achtervolgen
  • hurry = haasten
  • gladly = Graag
  • protect = beschermen
  • until = tot
  • little = klein
  • great = groot
  • peasant = boer
  • peasant / farmer

    boer

  • serve = dienen
  • permission = toestemming
  • Ask for your parents' permission before you go out.

    toestemming

  • urgent = dringend
  • neighbour = buurman
  • slavery = slavernij
  • unjust = onrechtvaardig
  • inheritance = erfenis
  • empire = rijk
  • beer = bier
  • company = gezelschap
  • house = huis
  • You have a lovely house.

    huis

  • safe = veilig
  • thanks to = dankzij
  • generosity = vrijgevigheid
  • servant = dienaar
  • mighty = machtig
  • slave = slaaf
  • survive = overleven
  • sell = verkopen
  • starve = verhongeren
  • probably = waarschijnlijk
  • Advantage = Voordeel
  • owner = eigenaar
  • understand = begrijpen
  • slavery = slavernij
  • advantages = voordelen
  • abolish = afschaffen
  • laws = wetten
  • cruelty = wreedheid
  • advantages = voordelen
  • pity = jammer
  • robbers = rovers
  • reward = beloning
  • Financial reward for the music was not the agenda.

    Financiƫle beloning voor de muziek stond niet de agenda.

  • head = hoofd
  • the head of the school is on holiday.

    het hoofd van de school is op vakantie.

  • leader = leider
  • money = geld
  • $5 million seems a lot of money

    geld

  • precious = kostbaar
  • wrong = verkeerd
  • sad = droevig
  • unfortunately = helaas
  • expensive = duur
  • nearly = bijna
  • freedom = vrijheid
  • idea = idee
  • damsel = jonkvrouw
  • beer = bier
  • bright = slim
  • genius = genie
  • valuable = waardevol
  • very = heel
  • bait = lokaas
  • robbers = rovers
  • afraid = bang
  • horse = paard
  • far away = ver weg
  • highwaymen = struikrovers
  • daughter = dochter
  • leader = leider