Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • adept = bedreven / deskundig
  • (to) amplify = versterken / aanvallen
  • barrage = spervuur
  • batch = oplage
  • clergy = geestelijkheid
  • (to) defraud = geld aftroggelen
  • (to) fizzle = uitgaan als een nachtkaars
  • (to) go viral = zich als een virus verspreiden
  • (to) hawk = venten / op straat verkopen
  • heretic = ketter
  • illiterate = analfabeet
  • indulgence = aflaat
  • itinerant = rondtrekkend
  • (to) precipitate = versnellen / bespoedigen
  • prolific = productief
  • proposition = stelling
  • (to) simmer = pruttelen / sudderen
  • surge = stijging
  • (to) ripple = kabbelen / golven