Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • abbreviation = afkorting
  • (to) achieve = presteren
  • application = Sollicitatie
  • assumption = vooronderstelling
  • benefit = voordeel / uitkering
  • bias = vooroordeel
  • boundary = grens
  • casualty = slachtoffer
  • commitment = toewijding
  • dedication / commitment

    toewijding

  • companion = metgezel
  • confident = vol zelfvertrouwen
  • (to) confirm = bevestigen
  • conscience = geweten
  • conscious = bewust
  • conspiracy = samenzwering
  • contemporary = hedendaags
  • (to) cope with = opgewassen zijn tegen
  • decade = decennium
  • dedication = toewijding
  • dedication / commitment

    toewijding

  • despite = ondanks
  • despite / in spite of

    ondanks

  • (to) determine = vaststellen
  • (to) develop = ontwikkelen
  • device = apparaat
  • The device is working

    Het apparaat werkt

  • (to) emerge = verschijnen
  • endurance = uithoudingsvermogen
  • endurance / stamina

    uithoudingsvermogen

  • entire = geheel
  • environment = omgeving
  • equality = gelijkheid
  • exhibition = tentoonstelling
  • extent = mate
  • famine = hongersnood
  • (to) flourish = bloeien
  • (to) found = stichten
  • genuine = echt
  • genuine / authentic

    echt

  • (to) increase = toenemen
  • increasingly = meer en meer
  • inevitable = onvermijdelijk
  • unavoidable / inevitable

    onvermijdelijk

  • (to) investigate = onderzoeken
  • judgment = oordeel
  • notion = begrip
  • notorious = berucht
  • (to) obtain = verkrijgen
  • (to) perceive = waarnemen
  • previous = voorafgaand
  • provisional = voorlopig
  • quantity = hoeveelheid
  • random = willekeurig
  • (to) release = loslaten
  • reliable = betrouwbaar
  • solid / reliable

    betrouwbaar

  • (to) require = vereisen
  • rural = landelijk
  • severe = streng
  • severe / harsh

    streng

  • stock = voorraad
  • in stock

    op voorraad

  • (to) suit = geschikt zijn voor
  • supply = aanvoer
  • voorraad = vraag
  • (to) suspend = schorsen
  • urban = stads
  • utterly = volkomen
  • virtually = praktisch / virtueel
  • vulnerability = kwetsbaarheid
  • wage = loon
  • warehouse = pakhuis