Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • post = betrekking
  • is in charge = heeft de leiding
  • employer = werkgever
  • job interview = sollicitatiegesprek
  • rise = opslag
  • applicant = sollicitant
  • employee = werknemer
  • trial period = proefperiode
  • prospects = vooruitzichten
  • fire = ontslaan
  • accommodation = onderdak
  • work overtime = overwerken
  • manual work = handenarbeid
  • office work = kantoorwerk
  • qualified = bevoegd
  • appoint = aanstellen
  • with reference to = naar aanleiding van
  • in reply to = in antwoord op
  • last = jongstleden
  • apply for = solliciteren naar
  • vacancy = vacature
  • vacancy / job opportunity

    vacature

  • suitable = geschikt
  • references = referenties
  • looking forward to = zie uit naar
  • fluency = spreekvaardigheid
  • refund of travelling expenses = reiskostenvergoeding
  • accident insurance = ongevallenverzekering
  • wages = loon
  • trained = opgeleid
  • deny = ontkennen
  • exaggerate = overdrijven
  • replace = vervangen
  • wonder = zich afvragen
  • convince = overtuigen
  • He had to convince his clients to buy them.

    Hij moest zijn klanten overtuigen om ze te kopen.

  • disappoint = teleurstellen
  • appreciate = waarderen
  • recommend = aanbevelen
  • judge = beoordelen
  • You can't judge a book by its cover.

    Je kunt iemand niet op zijn uiterlijk beoordelen.

  • raise = verhogen (loon)
  • promise = beloven