Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • dishonest = oneerlijk
  • honestly = eerlijkheid
  • to trust = vertrouwen
  • t odistrust = wantrouw3n
  • to deceive = bediregen
  • to doubt = betwijfelen
  • doubt = twijfel
  • undoubtedly = ongetwijfeld
  • to dare = durven
  • to quarrel = ruzie maken
  • quarrel = ruzie
  • row / quarrel

    ruzie

  • row = ruzie
  • row / quarrel

    ruzie

  • lazy = lui
  • He was too lazy to do his homework.

    Hij was te lui om zijn huiswerk te doen.

  • attitude = houding
  • diligent = ijverig
  • industrious / diligent

    ijverig

  • diligence = ijver
  • industry / diligence

    ijver

  • to neglect = verwaarlozen
  • to count on = rekenen op
  • to spoil = verwennen
  • affair = zaak
  • duty = plicht
  • fuss = drikte
  • naughty = ondeugend
  • in spite of = ondanks
  • despite / in spite of

    ondanks

  • for the sake of = om wille van
  • to cheat = bedriegen
  • despite = ondanks
  • despite / in spite of

    ondanks

  • to venture = zich wagen
  • industry = ijver
  • industry / diligence

    ijver

  • industrious = ijverig
  • industrious / diligent

    ijverig

  • to obtain = krijgen
  • consequence = gevolg
  • consequently = als gevolg, daarom
  • honest = eerlijk