Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • accident = ongeluk
  • achieve = bereiken / verwezenlijken
  • appear = tevoorschijn komen
  • asleep = in slaap
  • astrological sign = sterrenbeeld
  • autograph = handtekening
  • bracelet = armband
  • bright yellow = felgeel
  • bullet = kogel
  • careful = voorzichtig
  • celebrate = vieren
  • charity = goed doel
  • close to / near = dichtbij
  • complain = klagen
  • corner = bocht / hoek
  • courage / bravery = moed
  • current = huidig
  • danger = gevaar
  • day off = dagje vrij
  • determined = vastberaden
  • disappear = verdwijnen
  • enemy = vijand
  • everyday = alledaags
  • female = vrouwelijk
  • future = toekomst
  • guest = gast
  • hometown = geboorteplaats
  • improve / get better = verbeteren / beter worden
  • influence = invloed
  • look forward to = uitzien naar / zich verheugen op
  • mask = masker
  • musician = muzikant
  • ordinary = gewoon
  • power = kracht / macht
  • protect = beschermen
  • raise money / fundraise = geld inzamelen
  • rowing = roeien
  • scarf = sjaal
  • scary / frightening = griezelig
  • show = programma
  • skilful = bekwaam / vaardig
  • speed = snelheid
  • strength = kracht
  • succeed = succes hebben / slagen
  • swimming costume = badpak / zwempak
  • text message = sms / sms’je
  • throw = gooien
  • tool = instrument / gereedschap
  • wavy = golvend
  • weapon = wapen
  • wonder = zich afvragen