Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • afternoon = middag
  • attention = aandacht
  • dive = duiken
  • enjoy yourself = je vermaken
  • enter = naar binnen gaan
  • jump = springen
  • necessary = nodig / noodzakelijk
  • noise = lawaai / geluid
  • shorts / a pair of shorts = korte broek
  • shower = douchen
  • staff = personeel
  • strict = streng / strikt
  • suitable = geschikt
  • thrill = opwinding / spanning
  • act = acteren / toneelspelen
  • actor = acteur
  • actress = actrice
  • attraction = attractie
  • cloudy = bewolkt
  • driver = coureur / chauffeur
  • dry = droog
  • marry = trouwen
  • paint = verven / schilderen
  • public transport = openbaar vervoer
  • rainy = regenachtig
  • stay = verblijven / logeren
  • sunny = zonnig
  • weather = weer
  • bridge = brug
  • coast = kust
  • crossroads = kruising
  • decide = beslissen / besluiten
  • east = oosten / naar het oosten
  • north = noorden / naar het noorden
  • offer = aanbieden
  • on the left = aan de linkerkant
  • on the right = aan de rechterkant
  • roof = dak
  • roundabout = rotonde
  • sometimes / occasionally = soms
  • south = zuiden / naar het zuiden
  • speed = snelheid / hard rijden
  • straight on = rechtdoor
  • usually / normally = meestal
  • west = westen / naar het westen
  • beach = strand
  • collect = ophalen
  • direction = richting
  • hold on = vasthouden
  • horse = paard
  • jacket / coat = jas / jasje
  • lift = optillen
  • return = retourtje
  • ride = rijden
  • single = enkeltje
  • swing = zwaaien
  • twist / turn = draaien
  • wristband = polsbandje