Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • clever / intelligent = slim
  • curly hair = krulhaar / krullend haar
  • female = vrouwelijk
  • freckles = sproeten
  • funny / amusing = grappig
  • jump = springen
  • jumper = trui
  • nervous = zenuwachtig / nerveus
  • nosy = nieuwsgierig
  • smile = glimlach
  • talented = getalenteerd / met talent
  • twinkling eyes = vrolijke ogen
  • champion = kampioen
  • cute / sweet = leuk / schattig
  • education = onderwijs
  • future = toekomst
  • insurance = verzekering
  • member = lid
  • membership = lidmaatschap
  • move = verhuizen
  • neighbours = buren
  • pet = huisdier
  • scared = bang
  • worried = bezorgd
  • childhood = kindertijd / jeugd
  • history = geschiedenis
  • horseback riding = paardrijden
  • important = belangrijk
  • laugh = lachen
  • lose = verliezen
  • mountain = berg
  • noise / sound = geluid
  • on vacation / on holiday = op vakantie
  • put back together = weer in elkaar zetten
  • spend time = tijd besteden
  • take apart = uit elkaar halen
  • audition = auditie
  • choose = kiezen
  • competition = wedstrijd
  • episode = aflevering
  • introduce yourself = jezelf voorstellen
  • judge = jurylid
  • on stage = op het podium
  • perform = optreden
  • practise = oefenen
  • pupil / student = leerling
  • sign up = zich inschrijven
  • talent show = talentenjacht