Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • evening = avond
  • exciting = spannend
  • favourite = favoriet / favoriete
  • hero = held
  • heroes = helden
  • how much = hoe duur
  • important = belangrijk
  • learn = leren
  • music store = muziekwinkel
  • play the guitar = gitaar spelen
  • practise = oefenen
  • clothes = kleren / kleding
  • coat = jas
  • corner = hoek
  • dark hair = donker haar
  • fire = brand
  • mean = bedoelen
  • meet = ontmoeten
  • change = veranderen
  • famous = beroemd
  • fast = snel
  • future = toekomst
  • interested = geïnteresseerd
  • match = wedstrijd
  • nice = aardig
  • actor = acteur
  • ask = vragen / stellen
  • brave = moedig
  • building = gebouw
  • catch = vangen / pakken
  • clever = slim
  • flag = vlag
  • fly = vliegen
  • like = leuk vinden
  • pretty = knap / mooi
  • price = prijs
  • road = weg
  • run = hardlopen
  • safe = veilig
  • season = seizoen
  • sharp = scherp
  • smoke = rook
  • strange = vreemd
  • teach = leren / iemand iets leren / onderwijzen
  • throw = gooien
  • ticket = kaartje
  • tired = moe
  • try = proberen
  • young = jong