Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • off = bedorven
  • blanket = deken
  • kit = doos
  • dry = droog
  • drought = droogte
  • wet = nat
  • practice drill = oefening
  • immediately = onmiddellijk
  • disaster = ramp
  • underground shelter = schuilkelder
  • food = voedsel / eten
  • prepare = voorbereiden
  • flashlight = zaklamp
  • heavy = zwaar
  • evacuation = evacuatie
  • cause = veroorzaken
  • damage = schade
  • engine = motor
  • impossible = onmogelijk
  • erupt = uitbarsten
  • disappear = verdwijnen
  • cloud = wolk
  • cover = bedekken
  • upper = bovenste
  • duck = bukken
  • do's = dingen die je moet doen
  • don'ts = dingen die je niet moet doen
  • area = gebied
  • lean = leunen
  • wall = muur
  • shaking = schudden
  • pull over = stoppen
  • fall = vallen
  • start = beginnen
  • special = bijzonder
  • president = directeur
  • fortune = fortuin
  • interested = geïnteresseerd
  • mine = mijn
  • research = onderzoek
  • rich = rijk
  • space travel = ruimtevaart
  • foundation = stichting
  • plane = vliegtuig