EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Realtime
2th
2th-H2-EN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
crowd
=
menigte
customize
=
persoonlijk maken
depend on
=
afhangen van
draw
=
tekenen
fad / hype
=
hype / iets wat even in de mode is
glue
=
lijmen
notice board
=
mededelingenbord
personalize
=
persoonlijker maken
scratch
=
kras
sew
=
naaien / aannaaien
stain
=
vlek
stand out
=
opvallen
whatever
=
wat dan ook
whenever
=
wanneer dan ook
above all
=
bovendien / vooral
anti-social
=
asociaal
court
=
speelveld
dirt
=
onverhard
fairly
=
tamelijk
It's a pity. / It's a shame.
=
Dat is jammer.
litter
=
afval / rommel
local
=
plaatselijk / van de wijk
loud
=
luidruchtig
obviously
=
overduidelijk
own
=
bezitten
public
=
openbaar
resident
=
bewoner
turn up
=
komen opdagen / verschijnen
disadvantage
=
nadeel
either
=
ook niet
gain
=
toenemen
get involved in
=
betrokken raken bij
heal
=
genezen
minor
=
minderjarige
not yet
=
nog niet
root
=
wortel
rub
=
wrijven
scar
=
litteken / littekenweefsel
smooth down
=
platmaken
specify
=
details geven / toelichten
straight
=
steil
tip
=
puntje
yell
=
schreeuwen
afford
=
kunnen betalen / zich veroorloven
bucket
=
emmer
cloth
=
doek
debris
=
puin
dust
=
stof
fortunately
=
gelukkig
paper
=
behangen
redecorate
=
schilderen en behangen / schilderen of behangen
remain
=
blijven
space
=
ruimte
swing
=
zwaaien / rondzwaaien
wire
=
draad