Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • comfortable = gerieflijk / comfortabel
  • disaster = ramp
  • shelter = schuilplaats
  • pure = zuiver / schoon
  • necessary = noodzakelijk
  • map = kaart
  • flashlight = zaklantaarn
  • hitchhiker = lifter
  • frog = kikker
  • lizard = hagedis
  • on foot = te voet
  • raft = vlot
  • lightning = bliksem
  • go to the bathroom = naar het toilet gaan
  • navigate = de weg vinden
  • meeting place = ontmoetingsplek
  • cabin = huisje / hut
  • path = pad / paadje
  • not either = ook niet
  • put through = doorverbinden
  • hold / hold - held – held = wachten (bij telefoongesprek) / wachten
  • so far = tot nu toe
  • sign up = zich inschrijven
  • match = lucifer
  • enclose = bijsluiten / insluiten
  • information pack = informatiepakket
  • convince = overtuigen
  • evolve = zich ontwikkelen
  • species = soort
  • adapt = aanpassen
  • feature = eigenschap
  • adaptation = aanpassing
  • environment = omgeving
  • claw = klauw
  • keen = scherp / goed
  • predator = roofdier
  • wheelchair = rolstoel
  • scientist = wetenschapper
  • highlight = hoogtepunt
  • drop in = langskomen
  • treasure = schat / rijkdom
  • public transport = openbaar vervoer
  • solar panel = zonnepaneel
  • save = sparen
  • have a shower = douchen
  • dryer = wasdroger
  • carrier bag = plastic boodschappentas / boodschappentas
  • lifestyle = levensstijl
  • ordinary = gewoon / normaal
  • air pollution = luchtvervuiling
  • packaging = verpakking
  • beauty product = schoonheidsproduct
  • alternative = alternatief
  • look into = onderzoeken
  • local council = gemeente