Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • punchline = clou
  • feature = in de hoofdrol hebben / met een belangrijke rol voor
  • venue = locatie / feest
  • fellow = collega- / collega
  • delighted = zeer verheugd
  • breeze through = op je sloffen doen
  • make ends meet = de eindjes aan elkaar knopen / rondkomen van weinig geld
  • unlicensed = zonder vergunning
  • disrespectful = oneerbiedig / respectloos
  • coveted = felbegeerd
  • be at stake = op het spel staan
  • in stitches = slap van de lach
  • gag = grap
  • rating = beoordeling
  • parental guidance = ouderlijk toezicht
  • inappropriate = ongeschikt
  • restricted = beperkt
  • admit = toelaten
  • premiere = in première gaan
  • screening = filmvertoning / voorstelling
  • blend = mengen / vermengen
  • trash = rotzooi
  • sloppily = slordig
  • crude = ruw / grof
  • predictable = voorspelbaar
  • join forces = de krachten bundelen
  • have surgery = geopereerd worden
  • community centre = buurthuis
  • bump into someone = iemand tegen het lijf lopen
  • What’s bothering you? = Wat zit je dwars?
  • baptism = doop
  • pay a visit = bezoeken / een bezoek brengen
  • plague = pest
  • lift spirits = opbeuren / opvrolijken
  • gripping = pakkend
  • disappointment = teleurstelling
  • box office = kassa (theater, bioscoop) / kassa
  • memorable = gedenkwaardig
  • hilarious = erg grappig / dolkomisch
  • spell-binding = boeiend / fascinerend
  • scare someone out of their wits = iemand de stuipen op het lijf jagen
  • the outbreak of war = het uitbreken van de oorlog / uitbreken van de oorlog / uitbreken van oorlog
  • intermediate = licht gevorderd
  • catch a name = een naam verstaan / naam verstaan
  • eavesdrop = afluisteren / stiekem meeluisteren
  • listen in on = meeluisteren / afluisteren
  • hostel = jeugdherberg
  • Pacific Ocean = Stille Oceaan
  • promenade = wandelen / flaneren
  • purchase = kopen
  • fare = ritprijs
  • long-time = oud / al lange tijd
  • clear = leegmaken / opklaren
  • gig = optreden
  • warm up = opwarmen / in de stemming brengen
  • fiery = vurig / pittig
  • tend to = geneigd zijn te / geneigd zijn
  • misperception = misvatting
  • tuxedo = smoking
  • one-off = eenmalig
  • advance ticket = gereserveerd kaartje
  • contemporary = hedendaags / van deze tijd / tijdgenoot
  • resurface = weer opduiken
  • independent = onafhankelijk