EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Realtime
3h
3h-H4-NE
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
hill
=
heuvel
brewery
=
brouwerij
fry
=
bakken
dessert
=
nagerecht / dessert
confusing
=
verwarrend
tree
=
boom
vehicle
=
voertuig
shame
=
schande
letter
=
brief
recognize / recognise
=
erkennen
make an effort
=
je best doen
vital
=
heel belangrijk / essentieel
form
=
oprichten
high-quality
=
hoogwaardig
reduce
=
verlagen
penalty charge
=
boete (geld) / boete
assemble
=
in elkaar zetten / monteren
diagram
=
schema / constructietekening
illustration
=
afbeelding
part
=
onderdeel
advertise
=
reclame maken
different
=
ander
billion
=
miljard
unexpected
=
onverwacht
inform
=
informeren
insurance
=
verzekering
cardboard
=
karton
tin can
=
blik / blikje
passer-by
=
voorbijganger
fling / fling – flung – flung
=
werpen / gooien
glance at
=
een blik werpen op
turn around
=
omdraaien
wallet
=
portemonnee
literally
=
letterlijk
waste
=
verspillen
self-defence / self-defense
=
zelfverdediging
doubt
=
twijfel / twijfelen
apparently
=
blijkbaar
communicate
=
communiceren
gesture
=
gebaar
observe
=
observeren
zoo
=
dierentuin
palm
=
handpalm
most of the time
=
meestal
impolite
=
onbeleefd
eye contact
=
oogcontact
corner
=
hoek
gently
=
zachtjes / voorzichtig
anger
=
woede
express your feelings
=
je gevoelens uitdrukken
thought
=
gedachte
aware of
=
bewust van
unfamiliar
=
onbekend / niet vertrouwd
embarrassment
=
schaamte / verlegenheid
apology
=
excuus / verontschuldiging
accidentally
=
per ongeluk
disastrous
=
rampzalig
adapt
=
zich aanpassen
crow
=
kraai
beak
=
snavel
in exchange for
=
in ruil voor
advice
=
raad / advies
memorize / memorise
=
uit het hoofd leren
ending
=
afloop
apply
=
toepassen
curiosity
=
nieuwsgierigheid
funny
=
grappig
image
=
plaatje / beeld
line
=
regel
final
=
laatste
thriving
=
goedlopend / bloeiend
husband
=
echtgenoot
in one go
=
in één keer
shape
=
vormen
grow up / grow up – grew up – grown up
=
opgroeien
rely on
=
zich verlaten op / steunen op
secret language
=
geheimtaal
invisible
=
onzichtbaar