Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • be entitled to = recht hebben op
  • noun = zelfstandig naamwoord
  • being = wezen
  • assumption = veronderstelling / aanname
  • dignity = waardigheid
  • be alive = leven / in leven zijn
  • harassment = kwelling / getreiter
  • petition = petitie
  • initiate = beginnen / het initiatief nemen tot
  • legislation = wetgeving
  • endanger = in gevaar brengen / bedreigen
  • adjacent = aangrenzend
  • sustenance = voedsel
  • prosperity = voorspoed / succes
  • starvation = verhongering
  • dynamics = dynamiek / kracht
  • easier said than done = makkelijker gezegd dan gedaan
  • exert = doen gelden / uitoefenen
  • conform to = zich aanpassen aan
  • related to = gerelateerd aan / verband houden met
  • deviant = afwijkend
  • underage = onder de wettelijk toegestane leeftijd
  • harmful = schadelijk
  • associate with = in verband brengen met / associĆ«ren met
  • show up = komen / komen opdagen / verschijnen
  • psychologist = psycholoog
  • combat = bestrijden / vechten tegen
  • self esteem = zelfvertrouwen
  • stand up for = opkomen voor
  • agony aunt = redactrice voor lezersbrieven
  • coward = lafaard
  • overcome = overwinnen
  • wartime = oorlogstijd
  • peacetime = vredestijd / periode van vrede
  • mislead = misleiden / om de tuin leiden
  • testimonial = getuigenis / aanbeveling
  • approach = aanpak / benadering
  • intent = bedoeling
  • evoke = oproepen / opwekken
  • conviction = overtuiging
  • repetition = herhaling
  • subconscious = onderbewust
  • responsive = gevoelig / ontvankelijk
  • durability = duurzaamheid
  • emphasise = benadrukken
  • reduction = verlaging
  • satisfy = stillen / bevredigen
  • pursue = nastreven
  • find your calling = je roeping vinden
  • excel = uitblinken
  • compel = dwingen
  • not move a muscle = helemaal niets doen / helemaal niet bewegen
  • be willing to = bereid zijn om
  • cynic = cynicus
  • abound = heel veel voorkomen
  • encouragement = bemoediging / aanmoediging / stimulering
  • filth = vuil
  • desire = wens / verlangen
  • fashion designer = modeontwerper
  • executive = directeur / hoofd
  • physical therapist = fysiotherapeut
  • hands-on = actief / praktisch
  • counsellor = studentendecaan / decaan