EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Realtime
3v
3v-H2-EN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
era
=
tijdperk
arcade
=
speelautomatenhal
game console
=
spelcomputer
box office hit
=
kassucces
virtually
=
vrijwel / bijna
high hopes
=
hoge verwachtingen
feature
=
functie
widely
=
wijd en zijd
mediocre
=
middelmatig
gameplay
=
gameplay / werking van het spel
eyesore
=
geen gezicht / iets wat pijn doet aan je ogen
tempting
=
verleidelijk
addictive
=
verslavend
lasting
=
langdurend
assault
=
aanvallen / belagen
shooter
=
schietspel
master
=
onder de knie krijgen / beheersen
boot up
=
opstarten
prior to
=
voorafgaand aan
request
=
verzoek
long stretch
=
lange tijd / uren
target
=
doel
market survey
=
marktonderzoek
luck-based game
=
gelukspel / kansspel
sound engineer
=
geluidstechnicus
sort out
=
oplossen / regelen
launch
=
lancering / introductie
involve
=
met zich meebrengen
concisely
=
bondig / beknopt
verbal
=
mondeling
time and again
=
steeds weer
requirement
=
eis
tailor
=
afstemmen op
sign up
=
inschrijven
persistent
=
vasthoudend / volhardend
flourishing
=
bloeiend
malfunction
=
storing / defect
query
=
vraag / verzoek om informatie
peak
=
hoogtepunt
spectator
=
toeschouwer
structure
=
gebouw
vibrant
=
levendig
measurements
=
afmetingen
reward
=
beloning
assemble
=
verzamelen / samenstellen
appoint
=
aanwijzen
be a good sport
=
sportief zijn
misspell
=
verkeerd spellen
gradually
=
geleidelijk
get acquainted with
=
kennismaken met
pile
=
stapel
yarn
=
garen
contradiction in terms
=
innerlijk tegenspraak / contradictio in terminis
supposed to be
=
zou moeten zijn
incorporate
=
opnemen
source
=
bron
objective
=
doel / doelstelling
sound
=
goed / degelijk / gezond
game board
=
speelbord
multiply
=
zich vermenigvuldigen
top-notch
=
eersteklas / uitstekend
consultant
=
adviseur / expert
issue
=
kwestie / probleem
adolescent
=
puber
trumps
=
troef (in een kaartspel) / troef
self-reliant
=
onafhankelijk / zelfredzaam
stage
=
in scène zetten
backdrop
=
achtergrond
conveyor belt
=
lopende band
provoke into
=
dwingen tot
trigger
=
in gang zetten / veroorzaken