EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Realtime
3v
3v-H2-NE
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
advanced
=
geavanceerd
release (a game, film) / release
=
uitbrengen
opinion
=
mening
similar
=
vergelijkbaar
borrow
=
lenen
compare to
=
vergelijken met
challenge
=
uitdagen
fail
=
falen / niet slagen / mislukken
failure
=
mislukking
sensitive
=
gevoelig
punch
=
een klap geven
feel sorry for
=
medelijden hebben met
pay / pay - paid - paid
=
betalen
unlike / in contrast to / as opposed to
=
in tegenstelling tot
skip
=
overslaan
obvious
=
overduidelijk / duidelijk
waste time
=
tijd verspillen
demand time
=
tijd vragen
quit
=
stoppen
penalty
=
strafpunt / boete / boete
temporary
=
tijdelijk
make a decision
=
een besluit nemen
expert
=
deskundige
advantage
=
voordeel
disadvantage
=
nadeel
profit
=
winst
Take a seat.
=
Neem plaats.
finish
=
afronden
target group
=
doelgroep
sample
=
voorbeeld
well-paid
=
goedbetaald
guarantee
=
garanderen
application
=
sollicitatie
job opening
=
vacature
report
=
verslag doen van
accurate
=
nauwkeurig
review
=
beoordelen
responsibility
=
verantwoordelijkheid
topic
=
onderwerp
show off
=
opscheppen / pronken
uncommon
=
ongebruikelijk
growth
=
groei / toename
despite
=
ondanks
questionnaire
=
vragenlijst
although
=
alhoewel
on average
=
in het algemeen
initially
=
aanvankelijk / in het begin
present job
=
huidige baan
respond to
=
reageren op
dull
=
saai
enable
=
in staat stellen
ancient
=
oud / uit de oudheid
historian
=
historicus
capable of
=
in staat
submit
=
verzenden / versturen
reveal
=
bekendmaken / onthullen
at any time
=
op ieder moment
complete
=
voltooien
gather
=
verzamelen
level
=
niveau
participant
=
deelnemer
whisper
=
fluisteren
take off
=
uitdoen
divide
=
delen / verdelen
height
=
hoogte / lengte (van persoon) / lengte
felt-tip pen
=
viltstift
fingerprint
=
vingerafdruk
belong to
=
horen bij
clue
=
aanwijzing / hint / tip
previously
=
voorheen
statement
=
bewering
speed up
=
versnellen
previous
=
vorige
conduct
=
uitvoeren
obtain
=
verkrijgen
imitate
=
nabootsen / nadoen / imiteren
by means of
=
door middel van
purpose
=
doel
meaningful
=
zinvol
main
=
belangrijkst
stand / stand - stood - stood
=
staan
research laboratory
=
onderzoekslaboratorium
in collaboration with
=
in samenwerking met
aim at
=
richten op
prescribe
=
voorschrijven (van een recept) / voorschrijven
treatment
=
behandeling
confront
=
tegemoet treden
impact
=
effect
guided tour
=
rondleiding
fund
=
financieren
award
=
prijs (die je wint) / prijs
rarely
=
zelden
challenging
=
uitdagend
unreasonable
=
onredelijk
demand
=
eis
gentle
=
zachtaardig
supply
=
leveren
welfare
=
welzijn
prevent
=
voorkomen
satisfied
=
tevreden
aim
=
tot doel hebben
era
=
tijdperk
various
=
diverse / verscheidene
represent
=
vertegenwoordigen
key idea
=
belangrijk idee
relevant to
=
relevant voor