Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • set up on your own = voor jezelf beginnen
  • get hired = aangenomen worden
  • lose out = erbij inschieten
  • courtesy = beleefdheid
  • get noticed / stand out = opvallen
  • reckon = aannemen
  • put off = afschrikken
  • expertise = deskundigheid
  • with hiring authority = met de bevoegdheid om mensen aan te nemen
  • bubbly = bruisend
  • eligible = gerechtigd
  • unconventional = ongebruikelijk
  • self-motivated = van nature gemotiveerd
  • suit = passen bij
  • potential = mogelijk
  • thrive = het goed doen
  • entry-level = instapniveau
  • start at the bottom = onderaan beginnen
  • work your way up = je opwerken
  • on-the-job training = opleiding in de praktijk
  • gain = verwerven
  • day-release scheme = educatief verlof
  • set rate of pay = vastgesteld salaris
  • lifetime = leven
  • prospects = vooruitzichten
  • rewarding = de moeite waard
  • intermediate level = halfgevorderd
  • advanced level = gevorderd
  • higher level = vergevorderd
  • reach your full potential = al je mogelijkheden benutten
  • hub = centrum
  • vocational = beroeps
  • full degree = universitaire graad
  • recruit = werven
  • competitive = concurrerend
  • fall into = terechtkomen in
  • crepe = flensje
  • transition = overgang
  • street trader = straathandelaar
  • logistics = logistiek
  • premises = gebouwen en terreinen
  • crash course = stoomcursus
  • flair = bijzondere handigheid
  • gourmet = voor fijnproevers
  • essence = kern
  • scope for profits = mogelijkheid om winst te maken
  • term = onderwijsperiode
  • bank holiday = feestdag waarop banken gesloten zijn
  • grand = duizend pond
  • discerning = kritisch
  • conductive = geleidend
  • snug = nauwsluitend
  • save your bacon = je hachje redden
  • plausible = geloofwaardig
  • abduct = ontvoeren
  • alien = ruimtewezen
  • inconvenience = ongemak
  • Down under = bijnaam voor AustraliĆ«
  • drive forward = ontwikkelen
  • seasonal = seizoens
  • roll up your sleeves = je handen uit de mouwen steken
  • overtime = overuren
  • time and a half = anderhalf keer
  • benefits = uitkering
  • resign = ontslag nemen
  • conclude = beĆ«indigen
  • abide by = zich houden aan
  • terms and conditions = (arbeids)voorwaarden
  • reciprocal = wederzijds
  • lodge = indienen
  • adequate = voldoende
  • grant = toekennen
  • enquiry form = inlichtingenformulier
  • query = vraag
  • equivalent = gelijkwaardig
  • on arrival = bij aankomst
  • regarding = met betrekking tot
  • comprehensive = allesomvattend