Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • (job) interview = sollicitatiegesprek
  • tie = stropdas
  • keen = enthousiast
  • realise = beseffen / zich realiseren
  • otherwise = anders
  • résumé = cv (curriculum vitae)
  • hand out = uitdelen
  • vacancy = vacature
  • pile = stapel
  • speculative application = open sollicitatie
  • rejection = afwijzing
  • independent = onafhankelijk
  • supervisor = chef / opzichter
  • shift = werktijd / dienst
  • duty = taak / plicht
  • approach = aanpak / benadering
  • trade = vak / beroep
  • apprenticeship = leerlingschap / leerwerkplek
  • employee = werknemer
  • recognise = erkennen
  • employer = werkgever
  • value = waarderen
  • requirement = eis / vereiste
  • ensure = verzekeren
  • workplace = werk(plek)
  • enable = in staat stellen / mogelijk maken
  • scrap paper = kladblaadje
  • stand = kraampje
  • griddle = bakplaat
  • drawer = lade
  • store = opslaan / opbergen
  • loan = lening
  • licence = vergunning
  • batter = beslag (om mee te bakken)
  • approximately = ongeveer
  • prove = blijken
  • accept = accepteren / aanvaarden
  • sincere = oprecht / welgemeend
  • apology = excuus
  • manufacturer = fabrikant
  • replacement = vervanging
  • affordable = betaalbaar
  • extend = verlengen
  • supplement = aanvullen
  • funds = geld / budget
  • voluntarily = vrijwillig
  • overseas = in het buitenland
  • return ticket = retourticket
  • fare = prijs (voor vervoer)
  • permit = toestaan
  • temporary = tijdelijk
  • assistance = hulp
  • valid = geldig
  • cover = dekken (verzekering)