Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • April = april
  • August = augustus
  • cloudy = bewolkt
  • cold = koud
  • December = december
  • degrees = graden
  • dry = droog
  • February = februari
  • free = vrij
  • half an hour = een half uur
  • January = januari
  • July = juli
  • June = juni
  • March = maart
  • May = mei
  • November = november
  • now = nu
  • October = oktober
  • of course = natuurlijk
  • okay = goed
  • please = graag
  • possible = mogelijk
  • September = september
  • some = wat
  • sun = zon
  • the bread = het brood
  • the butter = de (room)boter
  • the cereal = de muesli
  • the change = het wisselgeld
  • the coffee = de koffie
  • the cup = het kopje
  • the date = de datum
  • the fork = de vork
  • the honey = de honing
  • the kilometre = de kilometer
  • the knife = het mes
  • the milk = de melk
  • the minute = de minuut
  • the orange juice = de sinaasappelsap
  • the plane = het vliegtuig
  • the problem = het probleem
  • the spoon = de lepel
  • the sugar = de suiker
  • the tea = de thee
  • the ticket = het kaartje
  • the toast = het geroosterde brood
  • the tomato = de tomaat
  • the twentythird = de drieëntwintigste
  • then = dan
  • to fly = vliegen
  • to put = zetten
  • to sleep = slapen
  • to take = pakken
  • to thank = danken
  • to think = denken
  • train ticket = treinkaartje
  • would = zouden