EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
De Uitgeversgroep
FRA 2 op B1-niveau FRA B1 HTR
B1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 2, Hoofdstuk 1
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
le hall d’arrivée
=
de aankomsthal
la diversité
=
de afwisseling
la climatisation
=
de airconditioning
le comptoir
=
de balie
le linge de lit
=
het beddegoed
diriger vers
=
begeleiden naar
être réputé pour
=
bekend staan om
l’équipage
=
de bemanning
accessible
=
bereikbaar
la protection
=
de bescherming
déplorable
=
betreurenswaardig
la population
=
de bevolking
peuplé
=
bevolkt
à portée de main
=
binnen handbereik
un vol intérieur
=
een binnenlandse vlucht
souffler
=
blazen
l'autocar
=
de bus
bulbes
=
bloembollen
au dessus de
=
boven
apporter
=
brengen
un barrage
=
een dam
la digue
=
de dijk
épais
=
dik
sillonner
=
doorkruisen
le patrimoine
=
het erfgoed
une expérience
=
een ervaring
signaler
=
erop wijzen
l’hospitalité
=
de gastvrijheid
le bâtiment
=
het gebouw
la marée
=
het getijde
les rideaux
=
de gordijnen
un centre d’affaires
=
een handelscentrum
dur
=
hard
la bienvenue
=
hartelijk welkom
la moitié
=
de helft
la peche
=
de hengelsport
l’oreiller
=
het hoofdkussen
le point culminant
=
het hoogste punt
impressionant
=
indrukwekkend
les habitants
=
de inwoners
les sabots
=
de klompen
un coffre
=
een kluis
le roi
=
de koning
la reine
=
de koningin
grincer
=
kraken
l’auréole
=
de kring
tardif
=
laat
les draps
=
de lakens
les frontières terrestres
=
de landsgrenzen
le bruit
=
het lawaai
bruyant
=
lawaaierig
l’amateur
=
de liefhebber
le matelas
=
het matras
l’étang
=
het meer
au sein de
=
midden in
la minorité
=
de minderheid
rater
=
missen
le moulin
=
de molen
le marais
=
het moeras
à côté de
=
naast
utile
=
nuttig
en dessous de
=
onder
la maintenance
=
het onderhoud
environ
=
ongeveer
instable
=
onstabiel
dessiner
=
ontwerpen
le développement
=
de ontwikkeling
plein air
=
open lucht
faire attention à
=
opletten
remarquable
=
opmerkelijk
la superficie
=
de oppervlakte
dans
=
over
par ailleurs
=
overigens
avoir lieu
=
plaats vinden
juste
=
precies
essayer
=
proberen
l’arc-en-ciel
=
de regenboog
le gouvernement
=
de regering
un alignement
=
een rij
le trésor
=
de schat
la navigation
=
de scheepvaart
l’écran
=
het scherm
seulement
=
slechts
le chef d’état
=
het staatshoofd
la tempête
=
de storm
contrairement à
=
in tegenstelling tot
une randonnée
=
een tocht
distribuer
=
uitdelen, verdelen
ample
=
uitgebreid
par excellence
=
bij uitstek
s’étendre
=
zich uitstrekken
rassembler
=
verzamelen
poissonneux
=
visrijk
un marché aux puces
=
een vlooienmarkt
le vol s’est bien passé
=
de vlucht is voorspoedig verlopen
suivre
=
volgen
poursuivre
=
voortzetten
les installations
=
de voorzieningen 1
les équipements
=
de voorzieningen 2
la valeur
=
de waarde
quelques
=
enkele
je vous souhaite
=
ik wens u
la science
=
de wetenschap
le moulin à vent
=
de windmolen
indiquer
=
wijzen
venteux
=
winderig
le niveau de la mer
=
het zeeniveau
s’asseoir
=
zitten
tout à l’heure
=
zo meteen