Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • recommander = aanbevelen
  • une offre = een aanbieding
  • arriver = aankomen
  • être présent = aanwezig zijn
  • une heure et demie = anderhalf uur
  • la curiosité = de bezienswaardigheid
  • proche de = dichtbij
  • simple = eenvoudig
  • le siècle = de eeuw
  • quelques = enkele
  • le jour de fête = de feestdag
  • une promenade à bicyclette = een fietstocht
  • pas de problème! = geen probleem!
  • un ensemble = een geheel, verzameling
  • le guide = de gids
  • le toboggan = de glijbaan
  • avec plaisir = graag
  • une demie heure = een half uur
  • toute la journée = de hele dag
  • à quelle heure? = hoe laat?
  • chaque jour = iedere dag
  • les renseignements = de informatie
  • un emplacement à l’année = een jaarplaats
  • le billet = het kaartje 1
  • le ticket = het kaartje 2
  • la cantine = de kantine
  • je peux vous aider? = kan ik u helpen?
  • un quart d’heure = een kwartier
  • tard = laat
  • au bord de = langs
  • l’ordinateur portable = de laptop
  • le mini golf = midget golf
  • à proximité de = in de nabijheid
  • prendre = nemen
  • les environs = de omgeving
  • l’équitation = paardrijden
  • un emplacement = een (kampeer)plaats
  • un plan = een plattegrond
  • exactement = precies
  • le prix = de prijs
  • tranquille = rustig
  • pittoresque = schilderachtig
  • l’aire de jeux enfants = de speeltuin
  • l’étoile = de ster
  • envoyer = sturen
  • la cabine téléphonique = de telefooncel
  • le bloc sanitaire = de toiletgebouwen
  • une clé USB = een USB-stick
  • partir = vertrekken
  • célébrer, fêter = vieren
  • pêcher = vissen
  • l’aéroport = het vliegveld
  • le vol = de vlucht
  • avant = voor (bep. van tijd)
  • tôt = vroeg
  • peu de = weinig
  • réveiller = wekken
  • le désir = de wens
  • la rue commerçante = de winkelstraat
  • sûr = zeker