EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
De Uitgeversgroep
Frans op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 1, Hoofdstuk 11
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
le véhicule
=
de auto / het voertuig
avoir peur
=
bang zijn
limité
=
beperkt
protéger
=
beschermen
la protection
=
de bescherming
dépenser
=
besteden, uitgeven
surveiller
=
bewaken
les habitants
=
de bewoners
état civil
=
burgerlijke staat
télécharger
=
downloaden
la durée du séjour
=
duur van het verblijf
le propriétaire
=
de eigenaar
grave
=
ernstig
le formulaire
=
het formulier
il s’agit de
=
het gaat om…
lieu de naissance
=
geboorteplaats
l’usage
=
het gebruik
marié(e)
=
gehuwd
à l’aise
=
op het gemak
jouir de
=
genieten van
se régaler
=
zeer genieten
divorcé(e)
=
gescheiden
un entretien
=
een gesprek, interview
dangereux
=
gevaarlijk
attraper
=
halen (de trein)
le sac à main
=
de handtas
le vaccin
=
de inenting
obtenir
=
krijgen
atterrir
=
landen
au cours de
=
in de loop van
un médicament
=
een medicijn
indispensable
=
noodzakelijk
malgré
=
ondanks
célibataire
=
ongehuwd
un accident
=
een ongeluk
s’inquiéter
=
zich ongerust maken
s’arranger
=
in orde komen
demander conseil
=
om raad vragen
une file
=
een rij
depuis
=
sinds
désolé
=
het spijt me
d’ailleurs
=
trouwens
faux
=
vals
évident
=
vanzelfsprekend
sûr
=
veilig, zeker
la sécurité
=
de veiligheid
séjourner
=
verblijven
prolonger
=
verlengen
éviter
=
vermijden
assurer
=
verzekeren
se charger de
=
verzorgen
le vol
=
de vlucht
se sentir
=
zich voelen
attendre
=
wachten
le visa d’affaires
=
het zakenvisum