EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
De Uitgeversgroep
Frans op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 1 (5e druk) Hoofdstuk 4
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
prochain
=
aanstaand
l’entreprise
=
het bedrijf, de firma
comprendre
=
begrijpen
appeler
=
bellen / telefoneren
destination, la
=
bestemming, de
hors de
=
buiten
l’étranger
=
buitenland, het
passer la communication
=
doorverbinden
urgent
=
dringend
utiliser
=
gebruiken
entièrement
=
geheel
habitué à
=
gewend
services d’urgence, les
=
hulpdiensten, de
en effet
=
inderdaad
l’indicatif
=
kengetal, het
tonalité, la
=
kiestoon, de
guichet, le
=
loket, het
plupart de, la
=
meeste, de
nom de jeune fille, le
=
meisjesnaam, de
malentendu, un
=
misverstand, een
pardonnez-moi!
=
neemt u mij niet kwalijk!
composer un numéro
=
nummer draaien, een
opérateur, un
=
operator, provider, een
charger
=
opladen
agence de voyages, une
=
reisbureau, een
prise électrique, la
=
stopcontact, het
conversation téléphonique, une
=
telefoongesprek, een
téléphone (fixe), un
=
(vaste) telefoon, een
rappeler
=
terugbellen
avoir acces à
=
toegang hebben tot
chargeur, un
=
oplader, een
partout
=
Overal
depuis
=
vanaf, vanuit
communication, la
=
verbinding, de
se tromper
=
zich vergissen
différence, la
=
verschil, het
précaution, la
=
voorzorgsmaatregel, de
centre commercial, le
=
winkelcentrum, het