Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le métro = de metro
  • à plus = tot later
  • le rendez-vous = de afspraak
  • la gare = het station
  • qu’est-ce qu’il y a? = wat is er?
  • le bus = de bus
  • = waar
  • pas de bus = geen bus
  • le vélo = de fiets
  • trop = te
  • loin = ver
  • il y a = er is, er zijn / er is / er zijn
  • tout = alles
  • tu vas = jij gaat / je gaat
  • la maison = het huis
  • après = na, daarna / na / daarna
  • monter = klimmen, instappen / klimmen / instappen
  • sur = op
  • chez toi = naar jouw huis, bij jou thuis / naar jouw huis / bij jou thuis
  • le lit = het bed
  • le train = de trein