Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la bande dessinée = het stripverhaal
  • il se lit … / elle se lit … = je leest het als … / je leest het als
  • en = ervan, erover / ervan / erover
  • quoi = wat
  • le passage = het voorbijkomen
  • futur = toekomstig
  • les beaux-parents = de schoonouders
  • lâcher = losmaken
  • un événement = een gebeurtenis
  • gâcher = bederven
  • rendre = maken