EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Franconville
2 t-havo-vwo
2 thv-Etape10
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
juste
=
alleen maar
le sang
=
het bloed
rouler
=
rijden
la roue
=
het wiel
le cri
=
de schreeuw
se passer
=
gebeuren
tomber
=
vallen
aïe!
=
au!
faire mal
=
pijn doen
avoir mal
=
pijn hebben
la jambe
=
het been
casser
=
breken
croire
=
geloven
bouger
=
bewegen
saigner
=
bloeden
appeler
=
opbellen
le SAMU
=
de ambulancedienst
se sentir
=
zich voelen
avoir mal au coeur
=
misselijk zijn
le médecin
=
de dokter
la blessure
=
de wond
s’évanouir
=
flauwvallen
régler
=
regelen
grave
=
ernstig
s’inquiéter
=
zich ongerust maken
un hôpital
=
een ziekenhuis
le médicament
=
het medicijn
se rappeler
=
zich herinneren
une ambulance
=
een ziekenauto
la tête
=
het hoofd
un oeil
=
een oog
les yeux
=
de ogen
le nez
=
de neus
une oreille
=
een oor
la bouche
=
de mond
la dent
=
de tand / de kies / de tand, de kies
le coeur
=
het hart
le bras
=
de arm
le doigt
=
de vinger
le dos
=
de rug
le ventre
=
de buik
le genou
=
de knie
le pied
=
de voet
avoir mal à la tête
=
hoofdpijn hebben
avoir mal à la gorge
=
keelpijn hebben
avoir mal aux dents
=
kiespijn hebben
avoir mal au ventre
=
buikpijn hebben
avoir de la fièvre
=
koorts hebben
avoir un rhume
=
verkouden zijn
le corps
=
het lichaam
tousser
=
hoesten
le pansement
=
het verband, de pleister / het verband / de pleister
la crème
=
de crème
le sparadrap
=
de pleister
une aspirine
=
een aspirine
le sirop contre la toux
=
de hoestdrank
le comprimé
=
de pil, het tablet / de pil / het tablet
la piqûre
=
de injectie, de prik / de injectie / de prik