Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le lac = het meer
  • à l'avance = van tevoren
  • se dérouler = zich afspelen
  • incontournable = onvermijdelijk
  • le mât = de mast
  • un mot clé = een sleutelwoord
  • une palme = een zwemvlies
  • la veine = de ader
  • le bateau à voiles = de zeilboot
  • le boucher = de (runder)slager / de runderslager / de slager
  • flotter = drijven
  • un faible = een zwak
  • se rendre = zich begeven
  • chavirer = kapseizen
  • forcément = per se
  • une initiation = een inwijding
  • la vague = de golf
  • en pleine mer = op volle zee
  • artisanal = ambachtelijk
  • peu profond = ondiep
  • le baptême = de doop
  • le sommet = de top
  • le chèvre = de geitenkaas
  • 2 m. de large = 2 m. breed
  • 2 mètres de large = 2 meter breed
  • agité = onrustig, woelig / onrustig / woelig
  • renforcer = versterken