Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le conseiller d’orientation = de keuzebegeleider, decaan / de keuzebegeleider / de decaan
  • vérifier = controleren
  • approfondir = verdiepen, uitdiepen / verdiepen / uitdiepen
  • l'enseignement = het onderwijs
  • le tronc commun = het gemeenschappelijk deel
  • le don des langues = de talenknobbel
  • aisé = welgesteld
  • distinct = afzonderlijk, onderscheidend / afzonderlijk / onderscheidend
  • tenace = volhardend, taai / volhardend / taai
  • une entreprise = een bedrijf
  • la filière = het profiel
  • le comptable = de accountant
  • sois, soyez = wees
  • accéder à = toegang geven tot
  • la voie = de weg, het spoor / de weg / het spoor
  • médiocre = middelmatig
  • apparemment = schijnbaar, op het oog / schijnbaar / op het oog
  • la contrainte = de verplichting, de dwang / de verplichting / de dwang
  • un établissement = een instellling
  • certains, certaines / certains / certaines = sommigen
  • certains / certaines = sommigen, sommige mensen
  • alors que = terwijl, daarentegen / terwijl / daarentegen
  • la gestion = het beheer, de bedrijfsvoering / het beheer / de bedrijfsvoering
  • en première = in de voorexamenklas
  • agrégé = bevoegd, hoogopgeleid / bevoegd / hoogopgeleid
  • impitoyable = meedogenloos
  • douée = begaafd