Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • disparaître = verdwijnen
  • la promesse = de belofte
  • tant mieux = des te beter
  • occidental = westers
  • traduire = vertalen
  • la rigueur = de strengheid
  • le mode = de manier
  • comporter = bevatten, bestaan uit / bevatten / bestaan uit
  • les effectifs = de grootte
  • le débouché = de toekomstmogelijkheid
  • le cas = het geval
  • un atout = een troef
  • aussitôt = onmiddellijk, dadelijk / onmiddellijk / dadelijk
  • tarder = op zich laten wachten
  • annoncer = aankondigen
  • un erreur = een fout
  • la séance = de bijeenkomst, de zitting / de bijeenkomst / de zitting
  • au milieu de = in het midden van
  • miser sur = inzetten op
  • rêver = dromen
  • chargé = druk, vol / druk / vol
  • empêcher = verhinderen
  • assurer = verzekeren
  • apporter = opleveren
  • échouer = mislukken, niet slagen / mislukken / niet slagen
  • le porte-parole = de woordvoerder
  • un offre d'emploi = een personeelsadvertentie
  • hormis = behalve, uitgezonderd / behalve / uitgezonderd
  • se balader = wandelen
  • qualifier = betitelen, kwalificeren / betitelen / kwalificeren
  • la rémunération = de beloning / het loon / het loon, de beloning
  • décrocher = in de wacht slepen
  • postuler à = solliciteren op
  • indiquer = aanwijzen, aangeven / aanwijzen / aangeven
  • à durée déterminée = voor bepaalde tijd
  • une horaire = een tijdsschema, een werkrooster / een tijdsschema / een werkrooster
  • le fond = de bodem
  • immaculé = smetteloos
  • le concours = de wedstrijd
  • bénéficier de = profiteren van, voordeel trekken uit / profiteren van / voordeel trekken uit
  • la sensibilisation = de bewustmaking
  • inonder = overstromen
  • le corail = het koraal
  • alléchant = aanlokkelijk
  • effectuer = uitvoeren
  • la responsabilité = de verantwoordelijkheid
  • le gardien = de bewaker, de beschermer / de bewaker / de beschermer
  • en plein air = in de open lucht