Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • entendu = afgesproken
  • entouré de = omringd door
  • déranger = storen
  • exagérer = overdrijven
  • avoir le droit = het recht hebben
  • le silence = de stilte
  • supporter = verdragen
  • l’école maternelle = de kleuterschool
  • poursuivre = achtervolgen
  • ramener = terugbrengen
  • le conflit = het conflict
  • se débrouiller = zich redden
  • la conversation = het gesprek
  • réfléchir = nadenken
  • quitter = verlaten
  • se disputer = ruzie maken
  • avoir raison = gelijk hebben
  • la récré / récréation = de pauze
  • refuser = weigeren
  • inventer = verzinnen
  • ravi = heel blij
  • faire mal = pijn doen
  • avouer = toegeven
  • à vrai dire = eigenlijk
  • tout le temps = de hele tijd
  • faire confiance = vertrouwen hebben
  • fâché = boos
  • faire la paix = het goedmaken
  • la colère = de woede
  • énervant = irritant