Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • supposer = veronderstellen
  • le compte rendu = de notulen
  • frapper = opvallen
  • la sortie = het uitje
  • en effet = inderdaad
  • l’influence = de invloed
  • la réunion = de vergadering
  • sans aucun doute = ongetwijfeld
  • se comporter = zich gedragen
  • publier = publiceren
  • chuchoter = fluisteren
  • remplacer = vervangen
  • convoquer = bijeenroepen
  • rafraîchir = opfrissen
  • punir = straffen
  • l’approche = de benadering
  • compréhensible = begrijpelijk
  • le moyen = het middel
  • susciter = opwekken
  • publicitaire = reclame
  • dépenser = uitgeven
  • novateur = vernieuwend
  • la distance = de afstand
  • mériter = verdienen
  • efficace = efficiënt
  • le remue-méninges = het brainstormen
  • le programme = de agenda
  • le participant = de deelnemer
  • le président = de voorzitter
  • prendre des notes = aantekeningen maken