Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • raide = steil
  • châtain = kastanjebruin
  • être debout = staan
  • tandis que = terwijl
  • l’oreille = het oor
  • soudain = plotseling
  • les écouteurs = de koptelefoon / de oordopjes
  • se souvenir de = zich herinneren
  • être assis = zitten
  • échanger = uitwisselen
  • être en train de = bezig zijn met
  • timide = verlegen
  • roux = rode haarkleur / rossig
  • tomber amoureux = verliefd worden
  • les coordonnées = de persoonlijke gegevens
  • oser = durven
  • suffire = genoeg zijn
  • sourire = glimlachen
  • saluer = groeten
  • se retourner = zich omdraaien
  • s’approcher = dichterbij komen
  • s’embrasser = zoenen
  • se mettre debout = gaan staan
  • s’asseoir = gaan zitten