Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le SDF = de dakloze
  • la valise = de koffer
  • sale = vies
  • la clé = de sleutel
  • suspect = verdacht
  • le préjugé = het vooroordeel
  • embêtant = vervelend
  • l’entreprise = de onderneming
  • quitter = verlaten
  • drogué = drugsverslaafd
  • se tromper = zich vergissen
  • indispensable = onmisbaar
  • le chômage = de werkloosheid
  • se moquer de = belachelijk
  • la queue = maken de rij
  • paresseux = lui
  • je vous en prie = graag gedaan / geen dank
  • l’erreur = de vergissing
  • la dispute = de ruzie
  • être sûr de quelque chose = iets zeker weten
  • comprendre = begrijpen
  • le malentendu = het misverstand
  • expliquer = uitleggen
  • l'objet = het voorwerp