Compañeros deel 1

Woordenlijsten Compañeros deel 1

Hier vind je de woordenlijsten van Compañeros deel 1 van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • el sueño = de droom
  • la llave = de sleutel
  • la terraza = het terras
  • el recibidor = het halletje
  • el cuarto de baño = de badkamer
  • el dormitorio = de slaapkamer
  • la cocina = de keuken
  • el salón-comedor = de eetkamer
  • el salón = de woonkamer
  • el jardín = de tuin
  • el fregadero = de gootsteen
  • el espejo = de spiegel
  • la cama = het bed
  • el armario = de kast
  • la lámpara = de lamp
  • la estantería = de kast met planken
  • el lavabo = de wc
  • la lavadora = de wasmachine
  • la alfombra = het tapijt
  • la ducha = de douche
  • el sillón = de leunstoel
  • el cuadro = het schilderij
  • la bañera = de badkuip
  • el póster = de poster
  • el sofá = de bank
  • cómodo = comfortabel
  • antiguo = oud
  • feo = lelijk
  • incómodo = oncomfortabel
  • tacha = streep door
  • el alojamiento = de accommodatie
  • las vacaciones = de vakantie
  • elige = kies
  • alojarse = verblijven
  • la fecha = de datum
  • el albergue = de herberg
  • juvenil = jeugd-
  • el crucero = de cruise
  • la casa rural = het vakantiehuisje op het platteland
  • la casa = het huis
  • el apartamento = het appartement
  • la caravana = de caravan
  • el camping = de camping
  • el chalé = de bungalow / de villa
  • la granja = de boerderij
  • permitir = mogelijk maken
  • el espacio = de ruimte
  • soler = gewoonlijk doen
  • cultivar = verbouwen
  • el barco = de boot
  • el viaje = de reis
  • decidir = besluiten
  • el momento = het moment
  • caro = duur
  • la posibilidad = de mogelijkheid
  • encantar = heel leuk vinden
  • el paisaje = het landschap
  • dormir = slapen
  • la tienda = de tent
  • el precio incluye = bij de prijs is inbegrepen
  • incluir = omvatten
  • el precio = de prijs
  • estupendo = schitterend
  • estar de acuerdo = het ermee eens zijn
  • de acuerdo = prima
  • el acuerdo = het akkoord
  • decidido = besloten