Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • mal = het bad
  • contrôler = controleren
  • four = het fornuis / de oven
  • sentiment = het gevoel
  • nocif = giftig
  • bouillant = heet
  • ci-dessous = hieronder
  • ton = jouw
  • armoire de cuisine = de keukenkast
  • robinet = de kraan
  • bouche = de mond
  • notamment = namelijk
  • curieux = nieuwsgierig
  • découvrir = ontdekken
  • ouvrir = openmaken
  • faire attention = oppassen
  • partout = Overal
  • casserole = de pan
  • plaquette = het plaatje
  • détergeant = het schoonmaakmiddel
  • serrure = het slot
  • fermeture = de sluiting
  • jouet = het speelgoed
  • robuste = stevig
  • prise = het stopcontact
  • mettre = stoppen
  • conseil = de tip
  • barrière d'escaliers = het traphekje
  • tirer = trekken