Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • faire la vaisselle = afwassen
  • service = de bediening
  • profession = het beroep
  • remettre = bezorgen
  • assiette = het bord
  • appartement = het bovenhuis
  • se courber = bukken
  • genou = de knie
  • maçon = de metselaar
  • restaurant = het restaurant
  • peintre = de schilder
  • servir = serveren
  • traîner = sjouwen
  • boucher = de slager
  • raide = stijf
  • se briser = stukgaan
  • basculer = tillen
  • menuisier = de timmerman
  • jusqu'à = totdat
  • jardinier = de tuinman
  • dormir trop tard = uitslapen
  • déménagement = de verhuizing
  • permanent = voortdurend
  • déclarer sa maladie = zich ziekmelden