EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
De Uitgeversgroep
FRA 2 op B1-niveau / FRA B1 HTR
B1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 2, Hoofdstuk 3
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
agréable
=
aangenaam
le nombre
=
het aantal
indiquer
=
aanwijzen
la distance
=
de afstand
la climatisation
=
de airconditioning
général
=
algemeen
un bracelet
=
een armband
une station balnéaire
=
een badplaats
disponible
=
beschikbaar
quant à
=
wat betreft
confirmer
=
bevestigen
la ferme
=
de boerderij
les champs de fleurs
=
de bollenvelden
une baignoire à remous
=
een bubbelbad
le catalogue
=
de catalogus
supplémentaire
=
extra
une piste cyclable
=
een fietspad
savourer
=
genieten van
recherché
=
populair
approximatif
=
globaal
une cheminée
=
een haard
les serviettes
=
de handdoeken
donner un coup de main
=
een handje helpen
malheureusement
=
helaas
les chiens en laisse
=
honden aan de lijn
un animal domestique
=
een huisdier
compris
=
inclusief
aménager
=
inrichten
une chambre climatisée
=
een kamer met airconditioning
un parc
=
een kinderbox
une pataugeoire
=
een kinder(zwem)bad
les frais
=
de kosten
les draps
=
de lakens
fournir
=
leveren
taxe aérienne
=
luchthavenbelasting
micro-ondes
=
magnetron
amener
=
meebrengen
le mobilier
=
meubels
médiéval
=
middeleeuws
dans les environs de
=
in de omgeving van
distinguer
=
onderscheiden
un lit gigogne
=
een onderschuifbed
ancien
=
oud
couvert
=
overdekt
inonder
=
overstromen
l’équitation
=
paardrijden
avoir l’intention de
=
van plan zijn
une assurance voyage
=
een reisverzekering
un canot à rames
=
een roeiboot
un circuit
=
een rondreis
l’ombre
=
de schaduw
seulement
=
slechts
au plus vite
=
zo snel mogelijk
un lit superposé
=
een stapelbed
torchons
=
theedoeken
accès à
=
toegang tot
permis
=
toegestaan
parmi
=
tussen
bien équipé
=
goed uitgerust
la lave-vaisselle
=
de vaatwasser
sécurisé
=
veilig
interdit
=
verboden
s’ennuyer
=
zich vervelen
le drapeau
=
de vlag
pêcher
=
vissen
plein de choses à faire
=
volop dingen te doen
un avantage
=
een voordeel
prudent
=
voorzichtig
les sports nautiques
=
de watersport
au bord de l’eau
=
aan het water
désirer
=
wensen
se baigner
=
zwemmen