EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service vierde editie
VWO - Leerjaar 6 - 4e editie
6 vwo-Module Lire , LEÇON 6
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
plutôt que
=
eerder dan
pourvu que
=
mits
le représentant
=
de vertegenwoordiger
concevoir (conçu)
=
ontwerpen (ontworpen)
la vertu
=
de deugd / positieve eigenschap
élire (élu)
=
(ver)kiezen ((ver)kozen)
de nos jours
=
tegenwoordig
nuire à
=
schaden
comme
=
zoals
tandis que
=
terwijl
du moins
=
tenminste
évoquer
=
oproepen
le bonhomme
=
het mannetje
par hasard
=
toevallig
alimentaire
=
voedings
cela n’a rien à voir (avec)
=
dat heeft niets te maken (met)
signifier
=
betekenen
s’imposer
=
zich opdringen
la pile de papier
=
de stapel papier
au fil de
=
in de loop van
le dommage
=
de schade
récemment
=
onlangs
le pneu
=
de (auto)band
surnommé
=
bijgenaamd
s’effondrer
=
instorten
à tel point que
=
zozeer dat
être doté de
=
uitgerust zijn met
retenir
=
vasthouden
l’apparence (f)
=
het uiterlijk
le poil
=
het haar / de vacht
la radio(graphie)
=
de röntgenfoto
l’infirmier (m) / l’infirmière (f)
=
de verpleger / verpleegster
la seringue
=
de (injectie)spuit
le plâtre
=
het gips
le médecin
=
de arts
l’ordonnance (f)
=
het recept
tousser
=
hoesten
éternuer
=
niezen
le médicament
=
het medicijn
le sang
=
het bloed