EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service vierde editie
VWO - Leerjaar 6 - 4e editie
6 vwo-Module Parler, Totaal
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
apparemment
=
blijkbaar
supposer
=
veronderstellen
le maillot de bain
=
de zwembroek
absolument
=
absoluut
s’occuper de
=
zorgen voor
porter plainte
=
een klacht indienen
pas mal de
=
heel wat
à côté de
=
naast
la connexion
=
de verbinding
arriver à
=
erin slagen om
au fond de
=
achterin / achteraan
l’emplacement (m)
=
de kampeerplaats
le bloc sanitaire
=
het toiletgebouw
le sable
=
het zand
il est interdit
=
het is verboden
satisfait
=
tevreden
tant mieux
=
gelukkig / des te beter
se libérer
=
vrijkomen
résoudre
=
oplossen / verhelpen / oplossen
le séjour
=
het verblijf
rembourser
=
terugbetalen
près de
=
dicht bij
gratuit
=
gratis
ennuyeux
=
vervelend
compris
=
inbegrepen
la réduction
=
de korting
planter / démonter la tente
=
de tent opzetten / afbreken
la lampe de poche
=
de zaklamp
le feu de camp
=
het kampvuur
le fauteuil pliant
=
de klapstoel
l’ouvre-boîte (m)
=
de blikopener
dormir à la belle étoile
=
in de openlucht slapen
le matelas pneumatique
=
het luchtbed
le piquet
=
de haring
le campeur
=
de kampeerder
le sac de couchage
=
de slaapzak
découvrir
=
ontdekken
aux environs de
=
in de omgeving van
le mécanicien
=
de monteur
le service de dépannage
=
de pechservice
poursuivre
=
voortzetten
à l’avance
=
van tevoren
formidable
=
geweldig
la panne de voiture
=
de autopech
quelque part
=
ergens
le niveau d’huile
=
het oliepeil
ne quittez pas
=
blijf aan de lijn
la nuit tombe
=
het wordt donker
répondre
=
opnemen (van telefoon)
la batterie
=
de accu
la pression
=
de spanning (van een band)
en moins d’une heure
=
binnen een uur
faire le plein
=
tanken
en ce moment
=
momenteel
en liquide
=
contant
le moteur
=
de motor
le coup de téléphone / coup de fil
=
het telefoontje
effectivement
=
inderdaad
l’assurance (f)
=
de verzekering
la portière
=
het portier
la plaque d’immatriculation
=
het nummerbord
le frein
=
de rem
le pot d’échappement
=
de uitlaat
le phare
=
de koplamp
le rétroviseur
=
de achteruitkijkspiegel
l’essuie-glace (m)
=
de ruitenwisser
le pneu
=
de band
le coffre
=
de kofferbak
remarquer
=
(op)merken
être en colère
=
woedend zijn
frapper
=
slaan
grièvement
=
ernstig
agresser
=
aanvallen
avoir peur
=
schrikken
Comment il se porte ?
=
Hoe gaat het met hem?
hospitaliser
=
in het ziekenhuis opnemen
se dépêcher
=
zich haasten
s’attendre à
=
verwachten
recommander / conseiller
=
aanbevelen
se mêler de
=
zich bemoeien met
le coup de pied
=
de schop / trap
distrait
=
afgeleid
l’indication (f)
=
het teken / de aanwijzing
être en train de
=
bezig zijn met
le réveil
=
de wekker
avertir
=
waarschuwen
menacer
=
bedreigen
s’embrasser
=
zoenen
l’école des beaux-arts (f)
=
de kunstacademie
la statue
=
het standbeeld
la peinture
=
het schilderij
le croquis
=
de schets
le musée d’art moderne
=
het museum voor moderne kunst
l’œuvre d’art (f)
=
het kunstwerk
la sculpture
=
het beeldhouwwerk
l’autoportrait (m)
=
het zelfportret
la nature morte
=
het stilleven
l’exposition (f)
=
de tentoonstelling
le policier
=
de thriller / politiefilm
le retour en arrière
=
de flashback
la description
=
de beschrijving
sortir
=
uitkomen (van film)
interpréter un rôle
=
een rol spelen
l’écrivain (m) / l’auteur (m)
=
de schrijver
le personnage principal
=
de hoofdpersoon
le metteur en scène
=
de regisseur
le dénouement
=
de ontknoping
la tension / le suspense
=
de spanning
expérimenté
=
met ervaring
le narrateur
=
de verteller
se dérouler
=
zich afspelen
le personnage
=
het personage
l’introduction (f)
=
de inleiding
l’amateur (m)
=
de liefhebber
porter sur
=
gaan over
surprenant
=
verrassend
à mon avis
=
naar mijn mening
le récit / l’histoire (f)
=
het verhaal
le physique
=
het uiterlijk
l’espace (m)
=
de ruimte
finir
=
aflopen
l’époque (f)
=
het tijdperk
à la Une
=
op de voorpagina
le moteur de recherche
=
de zoekmachine
la télé-réalité
=
de reality-tv
le journal
=
de krant
le mot de passe
=
het wachtwoord
le tirage
=
de oplage
le magazine / la revue
=
het tijdschrift
en ligne
=
online
le quotidien
=
het dagblad
le lien
=
de link