Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la cour = het schoolplein
  • par exemple = bijvoorbeeld
  • trouver = vinden
  • la réponse = het antwoord
  • violet, violette = paars
  • la marque = het merk
  • important = belangrijk
  • ça me va bien = het staat me goed
  • durable = duurzaam
  • pauvre = arm
  • bon marché = goedkoop
  • intéresser = interesseren
  • pas du tout = helemaal niet
  • le journal = de krant
  • chaque = ieder
  • assez = voldoende
  • rose = roze
  • rayé = gestreept
  • l’argent de poche (m) = het zakgeld
  • coloré = gekleurd
  • le mois = de maand
  • envoyer = sturen
  • les cheveux (m pl) = de haren
  • différent = verschillend
  • réagir = reageren