Compañeros deel 4

Woordenlijsten Compañeros deel 4

Hier vind je de woordenlijsten van Compañeros deel 4 van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • el filo = het scherp
  • el alpinismo = het alpinisme
  • el vuelo = de vlucht
  • el parapente = het parapenten
  • la pesa = het gewicht
  • la halterofilia = het gewichtheffen
  • el judo = het judo
  • la defensa = de verdediging
  • el arma = het wapen
  • el motociclismo = de motorsport
  • el atletismo = de atletiek
  • el conjunto = het geheel
  • la prueba = de proef
  • el lanzamiento = het werpen
  • la medalla = de medaille
  • la plata = het zilver
  • sincronizado = synchroon-
  • el patinaje = het schaatsen
  • la pareja = het paar
  • el esquí de travesía = het telemarken
  • cubrir = bedekken
  • en pista cubierta = op een binnenbaan
  • el casco = de helm
  • el patín = de schaats
  • el circuito = het circuit
  • el campeón = de kampioen
  • peligroso = gevaarlijk
  • grave = ernstig
  • la competición = de wedstrijd
  • el adelantamiento = de inhaalmanoeuvre
  • emocionante = spannend
  • entrenar = trainen
  • completar = voltooien
  • la ascensión = de beklimming
  • el ochomil = de achtduizender
  • el licenciado = de afgestudeerde
  • la ingeniería = de ingenieursstudie
  • la ingeniería industrial = de industriële techniek
  • industrial = industrieel
  • rural = plattelands-
  • plenamente = volledig
  • la cumbre = de top
  • ascender = stijgen
  • enfrentarse a = het hoofd bieden aan
  • el reto = de uitdaging
  • lograr = bereiken
  • incorporarse a = deelnemen aan
  • la expedición = de expeditie
  • la oportunidad = de kans
  • único = uniek
  • permitirse = zich veroorloven
  • probar suerte = zijn geluk beproeven
  • la suerte = het geluk
  • el resbalón = het uitglijden
  • costar = kosten
  • el logro = het bereiken
  • reservar = reserveren
  • el alpinista / el escalador = de bergbeklimmer
  • congelado = bevroren
  • la lucha = de strijd
  • la supervivencia = de overleving
  • doloroso = pijnlijk
  • la recuperación = het herstel
  • amputar = amputeren
  • traumático = traumatisch
  • replantear = heroverwegen
  • la calma = de kalmte
  • incluso = zelfs
  • considerar / plantearse = overwegen
  • rendirse = zich overgeven
  • el montañismo = de bergsport
  • la solicitud = de sollicitatie
  • clave = sleutel-
  • el resto = de rest
  • íntimo = vertrouwelijk
  • la motivación = de motivatie
  • el pico = de piek
  • el planeta = de planeet
  • la edad = de leeftijd
  • la desgracia / el accidente = het ongeluk
  • físico = fysiek
  • sufrir = lijden
  • descender = afdalen
  • la reflexión = de reflectie