- Frans Nederlands
- la capitale = de hoofdstad
- situé = gelegen
- située = gelegen
- près de = dicht bij / in de buurt van
- les Alpes = de Alpen
- le Rhône = de Rhône
- la Saône = de Saône
- attention = let op
- ça rime = dat rijmt
- le chauffeur = de chauffeur
- le vélo-taxi = de fietstaxi
- original = origineel
- originale = origineel
- non ? = nietwaar?
- le moyen de transport = het vervoermiddel
- pratique = praktisch
- le conducteur = de bestuurder
- de style gothique = gotisch
- le spécialiste = de deskundige
- la spécialiste = de deskundige
- la maison = het huis
- l'époque médiévale = de middeleeuwen
- le passage = de doorgang
- le labyrinthe = de doolhof / het labyrint
- le théâtre de marionnettes = het marionettentheater
- le personnage principal = de hoofdpersoon
- est né ici = is hier geboren
- le spectacle = de voorstelling
- long = lang
- longue = lang
- la tradition = de traditie
- allez voir = ga kijken naar
- lyonnais = van Lyon / uit Lyon
- lyonnaise = van Lyon / uit Lyon
- traditionnel = traditioneel
- traditionnelle = traditioneel
- le bouchon = in Lyon authentiek restaurant, waar streekgerechten worden geserveerd
- l'institution = de instelling
- manger = eten
- aimer beaucoup = veel houden van
- le Beaujolais = de beaujolais
- après le travail = na het werk
- après = na