- Frans Nederlands
- la règle du jeu = de spelregel
- les halles = de overdekte markt
- dater = dateren van / dateren uit
- toutes sortes de = allerlei
- la sorte = de soort
- les Hospices = armenhospitaal
- la vitrine = de etalage
- vous dites = u zegt
- vous dites = jullie zeggen
- municipal = gemeente- / gemeentelijk
- municipale = gemeente- / gemeentelijk
- l'escargot = de slak
- répondre = antwoorden / beantwoorden
- les restes = de ruïne
- l'abbaye = de abdij
- nombreux = talrijk
- nombreuse = talrijk
- qui = die / dat
- accompagner = begeleiden
- l'auberge = klein hotel-restaurant
- la crème = de room
- roman = romaans
- romane = romaans
- l'excursion = de excursie / het uitstapje
- le parc naturel = het natuurpark
- la faïence = het aardewerk
- l'atelier = het atelier / de werkplaats
- admirer = bewonderen
- le vase = de vaas
- le vendeur = de verkoper
- la vendeuse = de verkoopster
- la promenade à vélo = de fietstocht
- la promenade = de tocht / de wandeling
- le long de = langs
- le canal = het kanaal
- l'accessoire = het accessoire
- actuel = huidig
- actuelle = huidig
- le matériau = het materiaal
- les matériaux = de materialen
- la fresque = het fresco
- l'étape = de etappe
- l'abbaye de Fontenay = de abdij van Fontenay
- ancien = oud
- ancienne = oud
- le monastère = het klooster
- faire la connaissance de qn = met iemand kennis maken
- le couple = het paar / het echtpaar
- la proposition = het voorstel