Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • organiser = organiseren
  • quel = welke
  • vieux = oud
  • l’animal (m) = het dier
  • adorer = dol zijn op
  • la musique = de muziek
  • chez = bij (thuis)
  • mignon = schattig
  • le métro = de metro
  • seulement = alleen maar
  • rentrer = naar huis gaan
  • en plus = bovendien
  • à pied = lopend
  • le chat = de kat
  • le mois = de maand
  • la journeé = de dag
  • la chance = het geluk
  • le numéro = het nummer
  • génial = geweldig
  • comme = zoals