Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • je viens d'arriver = ik ben zojuist aangekomen
  • interrompre = onderbreken
  • la patience = het geduld
  • prier = verzoeken
  • attendre = afwachten / wachten op
  • le tour = de beurt
  • d'abord = eerst
  • faire de la planche à voile = surfen / windsurfen
  • glisser = glijden
  • la vitesse = de snelheid
  • faire du rafting = raften
  • avoir horreur de = een enorme hekel hebben aan
  • ça tombe bien = dat komt goed uit
  • le sport nautique = de watersport
  • je connais (connaitre) = ik ken (kennen)
  • l'endroit (m) = de plaats
  • quand même = toch
  • j'ai lu (lire) = ik heb gelezen (lezen)
  • conduire = (be)sturen
  • le / la partenaire = de partner
  • découvrir = ontdekken
  • la réglementation = de regelgeving
  • la mesure = de maatregel
  • le but = het doel
  • protéger = beschermen