Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • Noël = kerst
  • joyeux = vrolijk
  • la fête = het feest / de naamdag
  • fêter = vieren
  • à votre santé = op uw gezondheid
  • commencer = beginnen
  • le mot = het woord
  • venir = komen
  • parler de = praten over
  • surtout = vooral
  • le gâteau = het gebak
  • avoir besoin de = nodig hebben
  • finir = eindigen
  • à partir de = vanaf
  • gagner = winnen
  • le soir = de avond
  • un bébé = een baby
  • admirer = bewonderen
  • une assiette = een bord
  • la réponse = het antwoord
  • essayer = proberen
  • écrire = schrijven
  • le poème = het gedicht
  • le plateau = het dienblad
  • malheureusement = jammer genoeg
  • le voyage = de reis
  • un truc = een ding
  • couper = snijden
  • le couteau = het mes