EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord2
3vwo
3vwo-H2-NF
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
le coeur
=
het hart
le spectateur
=
de toeschouwer
le téléspectateur
=
de televisiekijker
en direct de
=
rechtstreeks uit
exceptionnel
=
bijzonder
avoir horreur de
=
een afschuw hebben van
un avis
=
een mening
car
=
want
s’entraîner
=
trainen
gagner
=
winnen
la compagnie
=
het gezelschap
passionner
=
boeien
le coup de foudre
=
liefde op het eerste gezicht
le participant
=
de deelnemer
un auditeur
=
een luisteraar
originaire de
=
afkomstig uit
un tas / un tas de
=
een hoop / veel
le gagnant
=
de winnaar
un magazine
=
een rubriek (radio, tv) / een rubriek / een tijdschrift
le divorce
=
de scheiding
malheureusement
=
helaas / ongelukkigerwijs
rarement
=
zelden
le contraire
=
het tegenovergestelde
follement
=
waanzinnig
s'écrire
=
elkaar schrijven
une amitié
=
een vriendschap
oser
=
durven
être content de
=
tevreden zijn over
la joie
=
de vreugde
la rencontre
=
de ontmoeting
reconnaître
=
herkennen
sourire
=
glimlachen
s'asseoir
=
gaan zitten
échanger
=
uitwisselen
le lendemain
=
de volgende dag
être en train de
=
bezig zijn met
une étoile
=
een ster
un maillot de bain
=
een badpak
des lunettes de soleil
=
een zonnebril
une serviette de plage
=
een strandlaken
un matelas pneumatique
=
een luchtbed
une glacière
=
een koelbox
la crème solaire
=
de zonnebrandcreme
les tongs
=
de teenslippers
se sentir
=
zich voelen
abandonner
=
verlaten
étonner
=
verbazen
faire la connaissance de
=
kennismaken met
oublier
=
vergeten
l'autre jour
=
onlangs
espérer
=
hopen
se fâcher
=
boos worden
conseiller
=
raadgeven
s'arranger
=
in orde komen