Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • les groupes sont séparés = de groepen zijn gescheiden
  • faire partie de = deel uitmaken van
  • participer à = deelnemen aan
  • jeudi soir = donderdagavond
  • la compétition = de competitie
  • le cours de gym = de gymles
  • un tournoi scolaire = een sporttoernooi op school
  • un match = een wedstrijd
  • les filles et les garçons font le sport ensemble? = hebben meisjes en jongens samen sport?
  • ce n’est pas obligatoire = het is niet verplicht
  • inscrire = inschrijven
  • tu aimes le sport = jij houdt van sport
  • être membre de = lid zijn van
  • s’entraîner = trainen
  • jouer au tennis = tennissen
  • tu fais quel sport? / tu pratiques quel sport? = welke sport beoefen je?
  • mercredi après-midi = woensdagmiddag
  • dimanche matin = zondagochtend
  • en plus = bovendien
  • puis = dan
  • c’est assez macho = dat is best stoer
  • alors = dus
  • franchement = eerlijk gezegd
  • d’abord = eerst
  • mais = maar
  • c’est pas vrai! = nee toch!
  • parce que = omdat
  • figure-toi! = stel je voor!
  • quand même = toch
  • enfin = uiteindelijk
  • quelle horreur! = wat vreselijk!
  • même si = zelfs al
  • quelle suée! = zweten, zeg!
  • le 10 novembre = 10-nov
  • je vous remercie d’avance / merci d’avance = bij voorbaat dank
  • l’histoire du tennis = de geschiedenis van het tennis
  • une visite guidée = een rondleiding met gids
  • en savoir plus = er meer over weten
  • ouvert toute l’année = het hele jaar geopend
  • je vous prie d’agréer, Madame, Monsieur, l’expression de mes salutations distinguées = hoogachtend
  • j’aimerais visiter un musée = ik zou graag een museum bezoeken
  • pourriez-vous m’envoyer des dépliants? / envoyez-moi, svp, des dépliants = kunt u mij folders sturen
  • consultez = raadpleeg